Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. bijbrengen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für bijbrengen (Niederländisch) ins Spanisch

bijbrengen:

bijbrengen Verb (breng bij, brengt bij, bracht bij, brachten bij, bijgebracht)

  1. bijbrengen (onderwijzen; leren)
  2. bijbrengen (onderwijzen; doceren; onderrichten)

Konjugationen für bijbrengen:

o.t.t.
  1. breng bij
  2. brengt bij
  3. brengt bij
  4. brengen bij
  5. brengen bij
  6. brengen bij
o.v.t.
  1. bracht bij
  2. bracht bij
  3. bracht bij
  4. brachten bij
  5. brachten bij
  6. brachten bij
v.t.t.
  1. heb bijgebracht
  2. hebt bijgebracht
  3. heeft bijgebracht
  4. hebben bijgebracht
  5. hebben bijgebracht
  6. hebben bijgebracht
v.v.t.
  1. had bijgebracht
  2. had bijgebracht
  3. had bijgebracht
  4. hadden bijgebracht
  5. hadden bijgebracht
  6. hadden bijgebracht
o.t.t.t.
  1. zal bijbrengen
  2. zult bijbrengen
  3. zal bijbrengen
  4. zullen bijbrengen
  5. zullen bijbrengen
  6. zullen bijbrengen
o.v.t.t.
  1. zou bijbrengen
  2. zou bijbrengen
  3. zou bijbrengen
  4. zouden bijbrengen
  5. zouden bijbrengen
  6. zouden bijbrengen
diversen
  1. breng bij!
  2. brengt bij!
  3. bijgebracht
  4. bijbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bijbrengen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enseñar aanleren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dar clases bijbrengen; doceren; onderrichten; onderwijzen inlichten; leren; lesgeven; onderrichten; onderwijzen; voorlichten
educar bijbrengen; doceren; leren; onderrichten; onderwijzen grootbrengen; inlichten; lesgeven; onderrichten; ontwikkelen; opleiden; opvoeden; scholen; tot ontwikkeling brengen; voorlichten; vormen
enseñar bijbrengen; leren; onderwijzen aanbieden; exposeren; inlichten; laten zien; leren; lesgeven; offreren; onderrichten; onderwijzen; ontspinnen; opleiden; oprijzen; presenteren; rijzen; scholen; tentoonstellen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; vertonen; voordedaghalen; voorleggen; voorlichten
formar bijbrengen; leren; onderwijzen aanstellen; afketsen; afstemmen; afwijzen; arrangeren; benoemen; boetseren; formeren; iets op touw zetten; in het leven roepen; initiëren; installeren; instellen; kneden; maken; modelleren; op gang brengen; opleiden; regelen; scheppen; scholen; terugwijzen; vervaardigen; verweren; verwerpen; vorm geven; vormen; vormgeven; wegstemmen
instruir bijbrengen; doceren; onderrichten; onderwijzen afwisselen; herzien; inlichten; instructie geven; instrueren; lesgeven; onderrichten; opdracht geven; opdragen; opleiden; scholen; veranderen; verwisselen; voorlichten; wijzigen
reanimar bijbrengen; leren; onderwijzen tot bewustzijn brengen

Wiktionary Übersetzungen für bijbrengen:

bijbrengen
verb
  1. weer bij bewustzijn brengen
  2. zorgen dat iemand iets leert

Cross Translation:
FromToVia
bijbrengen inculcar instill — to cause a quality to become part of someone's nature
bijbrengen aprender; enseñar; instruir apprendreacquérir une connaissance ou un savoir-faire.
bijbrengen enseñar; instruir enseigner — Traductions à trier suivant le sens