Niederländisch
Detailübersetzungen für toeëigenen (Niederländisch) ins Spanisch
toeëigenen:
-
toeëigenen (zich aanmatigen)
-
toeëigenen (stelen; pikken; verdonkeremanen; ontnemen; snaaien; gappen; kapen; inpikken; roven; ontfutselen; jatten; ontvreemden; wegpikken; wegnemen; plunderen; wegkapen; benemen; achteroverdrukken; afnemen; vervreemden; verduisteren; verdonkeren; wegpakken; leegstelen)
-
toeëigenen (in bezit nemen)
apropiarse-
apropiarse Verb
-
Konjugationen für toeëigenen:
o.t.t.
- eigen toe
- eigent toe
- eigent toe
- eigenen toe
- eigenen toe
- eigenen toe
o.v.t.
- eigende toe
- eigende toe
- eigende toe
- eigenden toe
- eigenden toe
- eigenden toe
v.t.t.
- heb toegeeigend
- hebt toegeeigend
- heeft toegeeigend
- hebben toegeeigend
- hebben toegeeigend
- hebben toegeeigend
v.v.t.
- had toegeeigend
- had toegeeigend
- had toegeeigend
- hadden toegeeigend
- hadden toegeeigend
- hadden toegeeigend
o.t.t.t.
- zal toeëigenen
- zult toeëigenen
- zal toeëigenen
- zullen toeëigenen
- zullen toeëigenen
- zullen toeëigenen
o.v.t.t.
- zou toeëigenen
- zou toeëigenen
- zou toeëigenen
- zouden toeëigenen
- zouden toeëigenen
- zouden toeëigenen
en verder
- ben toegeeigend
- bent toegeeigend
- is toegeeigend
- zijn toegeeigend
- zijn toegeeigend
- zijn toegeeigend
diversen
- eigen toe!
- eigent toe!
- toegeeigend
- toeeigenen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für toeëigenen:
Wiktionary Übersetzungen für toeëigenen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toeëigenen | → adueñarse | ↔ appropriate — To take to one's self in exclusion of others |
• toeëigenen | → usurpar | ↔ usurp — to seize power |
• toeëigenen | → usurpar | ↔ usurper — S’emparer, par violence ou par ruse, d’un bien, d’une souveraineté, d’une dignité, etc. |