Niederländisch
Detailübersetzungen für inspannen (Niederländisch) ins Spanisch
inspannen:
-
inspannen (moeite geven)
esforzarse-
esforzarse Verb
-
-
inspannen (aanspannen)
Konjugationen für inspannen:
o.t.t.
- span in
- spant in
- spant in
- spannen in
- spannen in
- spannen in
o.v.t.
- spande in
- spande in
- spande in
- spanden in
- spanden in
- spanden in
v.t.t.
- heb ingespannen
- hebt ingespannen
- heeft ingespannen
- hebben ingespannen
- hebben ingespannen
- hebben ingespannen
v.v.t.
- had ingespannen
- had ingespannen
- had ingespannen
- hadden ingespannen
- hadden ingespannen
- hadden ingespannen
o.t.t.t.
- zal inspannen
- zult inspannen
- zal inspannen
- zullen inspannen
- zullen inspannen
- zullen inspannen
o.v.t.t.
- zou inspannen
- zou inspannen
- zou inspannen
- zouden inspannen
- zouden inspannen
- zouden inspannen
en verder
- ben ingespannen
- bent ingespannen
- is ingespannen
- zijn ingespannen
- zijn ingespannen
- zijn ingespannen
diversen
- span in!
- spant in!
- ingespannen
- inspannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für inspannen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
esforzarse | inspannen; moeite geven | getroosten; grondig te werk gaan; inzet tonen; inzetten; moeite doen |
uncir | aanspannen; inspannen |
Antonyme für "inspannen":
Verwandte Definitionen für "inspannen":
Computerübersetzung von Drittern: