Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. reciteren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für reciteren (Niederländisch) ins Spanisch

reciteren:

reciteren Verb (reciteer, reciteert, reciteerde, reciteerden, gereciteerd)

  1. reciteren (opzeggen; voordragen)

Konjugationen für reciteren:

o.t.t.
  1. reciteer
  2. reciteert
  3. reciteert
  4. reciteren
  5. reciteren
  6. reciteren
o.v.t.
  1. reciteerde
  2. reciteerde
  3. reciteerde
  4. reciteerden
  5. reciteerden
  6. reciteerden
v.t.t.
  1. heb gereciteerd
  2. hebt gereciteerd
  3. heeft gereciteerd
  4. hebben gereciteerd
  5. hebben gereciteerd
  6. hebben gereciteerd
v.v.t.
  1. had gereciteerd
  2. had gereciteerd
  3. had gereciteerd
  4. hadden gereciteerd
  5. hadden gereciteerd
  6. hadden gereciteerd
o.t.t.t.
  1. zal reciteren
  2. zult reciteren
  3. zal reciteren
  4. zullen reciteren
  5. zullen reciteren
  6. zullen reciteren
o.v.t.t.
  1. zou reciteren
  2. zou reciteren
  3. zou reciteren
  4. zouden reciteren
  5. zouden reciteren
  6. zouden reciteren
en verder
  1. is gereciteerd
  2. zijn gereciteerd
diversen
  1. reciteer!
  2. reciteert!
  3. gereciteerd
  4. reciterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für reciteren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
declamar opzeggen; reciteren; voordragen declameren; hoogdravend praten; oreren
orar opzeggen; reciteren; voordragen declameren; hoogdravend praten; oreren
pronunciar un discurso opzeggen; reciteren; voordragen declameren; hoogdravend praten; oreren
recitar opzeggen; reciteren; voordragen declameren; hoogdravend praten; oreren

Wiktionary Übersetzungen für reciteren:


Cross Translation:
FromToVia
reciteren recitar; declamar réciter — (vieilli) prononcer à voix haute, et d’une manière soutenir, quelque discours, quelque morceau de prose ou de vers qu’on savoir par cœur.