Niederländisch
Detailübersetzungen für verrichten (Niederländisch) ins Spanisch
verrichten:
-
verrichten (doen; uitvoeren; handelen; uitrichten)
hacer; hacer realizar; actuar; efectuar; realizar-
hacer Verb
-
hacer realizar Verb
-
actuar Verb
-
efectuar Verb
-
realizar Verb
-
Konjugationen für verrichten:
o.t.t.
- verricht
- verricht
- verricht
- verrichten
- verrichten
- verrichten
o.v.t.
- verrichtte
- verrichtte
- verrichtte
- verrichtten
- verrichtten
- verrichtten
v.t.t.
- heb verricht
- hebt verricht
- heeft verricht
- hebben verricht
- hebben verricht
- hebben verricht
v.v.t.
- had verricht
- had verricht
- had verricht
- hadden verricht
- hadden verricht
- hadden verricht
o.t.t.t.
- zal verrichten
- zult verrichten
- zal verrichten
- zullen verrichten
- zullen verrichten
- zullen verrichten
o.v.t.t.
- zou verrichten
- zou verrichten
- zou verrichten
- zouden verrichten
- zouden verrichten
- zouden verrichten
diversen
- verricht!
- verricht!
- verricht
- verrichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verrichten:
Synonyms for "verrichten":
Verwandte Definitionen für "verrichten":
Wiktionary Übersetzungen für verrichten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verrichten | → hacer | ↔ perform — to do something |
• verrichten | → cumplir; llevar a cabo; ejecutar | ↔ accomplir — achever entièrement. |
• verrichten | → realizar; efectivar; cumplir; llevar a cabo; ejecutar | ↔ réaliser — construire |