Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. misleiden:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für misleiden (Niederländisch) ins Spanisch

misleiden:

misleiden Verb (misleid, misleidt, misleidde, misleidden, misleid)

  1. misleiden (besodemieteren; afzetten; bedriegen; )
  2. misleiden (om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten)

Konjugationen für misleiden:

o.t.t.
  1. misleid
  2. misleidt
  3. misleidt
  4. misleiden
  5. misleiden
  6. misleiden
o.v.t.
  1. misleidde
  2. misleidde
  3. misleidde
  4. misleidden
  5. misleidden
  6. misleidden
v.t.t.
  1. heb misleid
  2. hebt misleid
  3. heeft misleid
  4. hebben misleid
  5. hebben misleid
  6. hebben misleid
v.v.t.
  1. had misleid
  2. had misleid
  3. had misleid
  4. hadden misleid
  5. hadden misleid
  6. hadden misleid
o.t.t.t.
  1. zal misleiden
  2. zult misleiden
  3. zal misleiden
  4. zullen misleiden
  5. zullen misleiden
  6. zullen misleiden
o.v.t.t.
  1. zou misleiden
  2. zou misleiden
  3. zou misleiden
  4. zouden misleiden
  5. zouden misleiden
  6. zouden misleiden
en verder
  1. ben misleid
  2. bent misleid
  3. is misleid
  4. zijn misleid
  5. zijn misleid
  6. zijn misleid
diversen
  1. misleid!
  2. misleidt!
  3. misleid
  4. misleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für misleiden:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dar el pego afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen beet nemen; in de maling nemen; verneuken
defraudar afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen achterhouden; achteroverdrukken; afzetten; bedonderen; bedrogen worden; beschamen; bezwendelen; flessen; gappen; inpikken; jatten; neppen; ontvreemden; oplichten; pikken; stelen; teleurstellen; verdonkeremanen; verduisteren; vertrouwen schenden; vervreemden; wegfutselen; wegkapen; wegpikken
embaucar afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen
engañar afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; zwendelen aanpakken; afzetten; bedotten; bedrogen worden; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; buitmaken; flessen; foppen; grijpen; in de maling nemen; oplichten; te pakken nemen; tillen; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verneuken; voor de gek houden; wijsmaken
estafar afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen aanpakken; afbakenen; afpalen; afzetten; bedotten; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; begoochelen; begrenzen; beknotten; beperken; foppen; grijpen; in de maling nemen; neppen; omlijnen; te pakken nemen; tillen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verneuken; voor de gek houden
timar afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen aanpakken; afbakenen; afpalen; afzetten; bedonderen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; begrenzen; bezwendelen; grijpen; heffen; lichten; neppen; omhoog brengen; omhoogheffen; omlijnen; opheffen; optillen; tillen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verneuken; vreemdgaan
- bedriegen

Synonyms for "misleiden":


Verwandte Definitionen für "misleiden":

  1. op een gemene manier niet eerlijk zijn1
    • hij heeft mij misleid met zijn verhaal1

Wiktionary Übersetzungen für misleiden:

misleiden
verb
  1. iemand in de waan van iets brengen

Cross Translation:
FromToVia
misleiden engaño beguile — to deceive or delude (using guile)
misleiden burlar; engañar deceive — trick or mislead
misleiden engañar delude — to deceive
misleiden mentir; engañar jive — be deceptive
misleiden propiciar equivocarse mislead — lead in a false direction