Niederländisch
Detailübersetzungen für loochenen (Niederländisch) ins Spanisch
loochenen:
-
loochenen (ontkennen)
-
loochenen (verloochenen; verzaken; logenstraffen)
desmentir; negar; abjurar; contradecir; renegar de-
desmentir Verb
-
negar Verb
-
abjurar Verb
-
contradecir Verb
-
renegar de Verb
-
Konjugationen für loochenen:
o.t.t.
- loochen
- loochent
- loochent
- loochenen
- loochenen
- loochenen
o.v.t.
- loochende
- loochende
- loochende
- loochenden
- loochenden
- loochenden
v.t.t.
- heb geloochend
- hebt geloochend
- heeft geloochend
- hebben geloochend
- hebben geloochend
- hebben geloochend
v.v.t.
- had geloochend
- had geloochend
- had geloochend
- hadden geloochend
- hadden geloochend
- hadden geloochend
o.t.t.t.
- zal loochenen
- zult loochenen
- zal loochenen
- zullen loochenen
- zullen loochenen
- zullen loochenen
o.v.t.t.
- zou loochenen
- zou loochenen
- zou loochenen
- zouden loochenen
- zouden loochenen
- zouden loochenen
en verder
- ben geloochend
- bent geloochend
- is geloochend
- zijn geloochend
- zijn geloochend
- zijn geloochend
diversen
- loochen!
- loochent!
- geloochend
- loochenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für loochenen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abjurar | verloochening | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abjurar | logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken | afzweren; verstoten |
contradecir | logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken | argumenteren; disputeren; in tegenspraak zijn met; protesteren; redetwisten; tegenspreken; tegenwerpen; twisten; weerspreken |
desmentir | logenstraffen; loochenen; ontkennen; verloochenen; verzaken | in tegenspraak zijn met; tegenspreken; weerspreken |
negar | logenstraffen; loochenen; ontkennen; verloochenen; verzaken | achterhouden; afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; behouden; links laten liggen; negeren; opzijleggen; protesteren; reserveren; ricocheren; tegenspreken; tegenwerpen; terughouden; verbieden; verwerpen; weerspreken; weigeren |
renegar de | logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken | |
- | ontkennen |