Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- intekenen:
-
Wiktionary:
- intekenen → firmar, subscribir, suscribir
Niederländisch
Detailübersetzungen für intekenen (Niederländisch) ins Spanisch
intekenen:
-
intekenen (inschrijven)
suscribir; apuntarse; escupir; suscribirse a; apuntarse para; indicar; abandonar-
suscribir Verb
-
apuntarse Verb
-
escupir Verb
-
suscribirse a Verb
-
apuntarse para Verb
-
indicar Verb
-
abandonar Verb
-
-
intekenen (subscriberen; aanmelden; opgeven; inschrijven)
Konjugationen für intekenen:
o.t.t.
- teken in
- tekent in
- tekent in
- tekenen in
- tekenen in
- tekenen in
o.v.t.
- tekende in
- tekende in
- tekende in
- tekenden in
- tekenden in
- tekenden in
v.t.t.
- heb ingetekend
- hebt ingetekend
- heeft ingetekend
- hebben ingetekend
- hebben ingetekend
- hebben ingetekend
v.v.t.
- had ingetekend
- had ingetekend
- had ingetekend
- hadden ingetekend
- hadden ingetekend
- hadden ingetekend
o.t.t.t.
- zal intekenen
- zult intekenen
- zal intekenen
- zullen intekenen
- zullen intekenen
- zullen intekenen
o.v.t.t.
- zou intekenen
- zou intekenen
- zou intekenen
- zouden intekenen
- zouden intekenen
- zouden intekenen
en verder
- is ingetekend
diversen
- teken in!
- tekent in!
- ingetekend
- intekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze