Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- gevestigd:
- vestigen:
-
Wiktionary:
- gevestigd → firme, resistente, sólido
- vestigen → establecer, fundar, fijar, instalarse
- vestigen → atrincherar, establecer, fundar, instituir, motivar
Niederländisch
Detailübersetzungen für gevestigd (Niederländisch) ins Spanisch
gevestigd:
-
gevestigd (gezeten)
establecido; domiciliado; asentado; con sede en-
establecido Adjektiv
-
domiciliado Adjektiv
-
asentado Adjektiv
-
con sede en Adjektiv
-
-
gevestigd (woonachtig; zetelend)
establecido; residente; domiciliado; asentado; con sede en-
establecido Adjektiv
-
residente Adjektiv
-
domiciliado Adjektiv
-
asentado Adjektiv
-
con sede en Adjektiv
-
-
gevestigd (gesetteld)
establecido-
establecido Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für gevestigd:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
residente | bewoner; huisbewoner; ingezetene; inwoner | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
asentado | gevestigd; gezeten; woonachtig; zetelend | competent; deskundig; ingetrokken; oordeelkundig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig |
con sede en | gevestigd; gezeten; woonachtig; zetelend | gezeteld; ingetrokken |
domiciliado | gevestigd; gezeten; woonachtig; zetelend | |
establecido | gesetteld; gevestigd; gezeten; woonachtig; zetelend | bepaald; gedetermineerd; gefundeerd; gegrond; geschat; gesticht; ingetrokken; opgericht |
residente | gevestigd; woonachtig; zetelend | gedomicilieerd |
vestigen:
-
vestigen (settelen; koloniseren)
Konjugationen für vestigen:
o.t.t.
- vestig
- vestigt
- vestigt
- vestigen
- vestigen
- vestigen
o.v.t.
- vestigde
- vestigde
- vestigde
- vestigden
- vestigden
- vestigden
v.t.t.
- ben gevestigd
- bent gevestigd
- is gevestigd
- zijn gevestigd
- zijn gevestigd
- zijn gevestigd
v.v.t.
- was gevestigd
- was gevestigd
- was gevestigd
- waren gevestigd
- waren gevestigd
- waren gevestigd
o.t.t.t.
- zal vestigen
- zult vestigen
- zal vestigen
- zullen vestigen
- zullen vestigen
- zullen vestigen
o.v.t.t.
- zou vestigen
- zou vestigen
- zou vestigen
- zouden vestigen
- zouden vestigen
- zouden vestigen
diversen
- vestig!
- vestigt!
- gevestigd
- vestigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für vestigen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
colonizar | koloniseren; settelen; vestigen | |
establecer | koloniseren; settelen; vestigen | aanstellen; arrangeren; benoemen; bepalen; bouwen; construeren; determineren; iets op touw zetten; initiëren; inrichten; installeren; instellen; invoeren; op gang brengen; oprichten; optrekken; overeindzetten; plaats toekennen; plaatsen; regelen; stichten; vaststellen |
fundar | koloniseren; settelen; vestigen | aarden; arrangeren; begronden; bouwen; construeren; funderen; gronden; grondvesten; iets op touw zetten; initiëren; instellen; invoeren; onderbouwen; onderheien; op gang brengen; oprichten; regelen; stichten |
Verwandte Definitionen für "vestigen":
Wiktionary Übersetzungen für vestigen:
vestigen
Cross Translation:
verb
-
stichten
- vestigen → establecer; fundar
-
richten
- vestigen → fijar
-
er gaan wonen
- vestigen → instalarse
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vestigen | → atrincherar | ↔ entrench — establish financial position |
• vestigen | → establecer; fundar | ↔ etablieren — (transitiv) etwas dauerhaft einrichten, ins Leben rufen |
• vestigen | → fundar; instituir; motivar | ↔ fonder — asseoir un bâtiment, un édifice sur des fondements. |