Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. sluipen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für sluipen (Niederländisch) ins Spanisch

sluipen:

sluipen Verb (sluip, sluipt, sloop, slopen, geslopen)

  1. sluipen (kruipen)

Konjugationen für sluipen:

o.t.t.
  1. sluip
  2. sluipt
  3. sluipt
  4. sluipen
  5. sluipen
  6. sluipen
o.v.t.
  1. sloop
  2. sloop
  3. sloop
  4. slopen
  5. slopen
  6. slopen
v.t.t.
  1. heb geslopen
  2. hebt geslopen
  3. heeft geslopen
  4. hebben geslopen
  5. hebben geslopen
  6. hebben geslopen
v.v.t.
  1. had geslopen
  2. had geslopen
  3. had geslopen
  4. hadden geslopen
  5. hadden geslopen
  6. hadden geslopen
o.t.t.t.
  1. zal sluipen
  2. zult sluipen
  3. zal sluipen
  4. zullen sluipen
  5. zullen sluipen
  6. zullen sluipen
o.v.t.t.
  1. zou sluipen
  2. zou sluipen
  3. zou sluipen
  4. zouden sluipen
  5. zouden sluipen
  6. zouden sluipen
en verder
  1. ben geslopen
  2. bent geslopen
  3. is geslopen
  4. zijn geslopen
  5. zijn geslopen
  6. zijn geslopen
diversen
  1. sluip!
  2. sluipt!
  3. geslopen
  4. sluipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für sluipen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
colarse kruipen; sluipen
ir de puntillas kruipen; sluipen

Wiktionary Übersetzungen für sluipen:

sluipen
verb
  1. zeer voorzichtig lopen, op zo'n manier dat ontdekking vermeden kan worden

Cross Translation:
FromToVia
sluipen moverse con sigilo sneak — to creep

Computerübersetzung von Drittern: