Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Spanisch ->Suche: heibel

Niederländische und spanische Suchergebnisse für: heibel

Übersicht

Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten

heibel:
- alboroto
Wiktionary:
- heibel → pelea

Niederländisch

Detailübersetzungen für heibel (Niederländisch) ins Spanisch

heibel:

heibel [de ~ (m)] Nomen

de heibel (tumult; pandemonium; opschudding; heksenketel; beroering; leven; drukte; lawaai; rumoer; geraas)
el alboroto
- alboroto [el ~] Nomen

Übersetzung Matrix für heibel:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
alboroto	beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult	burengerucht; burenoverlast; deining; drukte; gebrul; gebulder; gedrang; gedruis; geharrewar; gekrijs; geluid; geschreeuw; misbaar; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; ordeverstoring; rel; rumoer; rustverstoring; schommeling; sensatie; stampei; stennis; tamtam; toeloop; toevloed; tumult; verwarring; volksoproer; vuistgevecht; wiegeling; zeegang

Verwandte Wörter für "heibel":

heibels, heibeltje

Wiktionary Übersetzungen für heibel:

Cross Translation:

From	To	Via
• heibel	→ pelea	↔ querelle — contestation, démêlé, dispute mêlée d’aigreur et d’animosité.

Computerübersetzung von Drittern: