Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- tegensputteren:
-
Wiktionary:
- tegensputteren → rezongar, respingar
- tegensputteren → rezongar, refunfuñar
Niederländisch
Detailübersetzungen für tegensputteren (Niederländisch) ins Spanisch
tegensputteren:
tegensputteren Verb (sputter tegen, sputtert tegen, sputterde tegen, sputterden tegen, tegengesputterd)
-
tegensputteren (protesteren; sputteren; tegenpruttelen)
Konjugationen für tegensputteren:
o.t.t.
- sputter tegen
- sputtert tegen
- sputtert tegen
- sputteren tegen
- sputteren tegen
- sputteren tegen
o.v.t.
- sputterde tegen
- sputterde tegen
- sputterde tegen
- sputterden tegen
- sputterden tegen
- sputterden tegen
v.t.t.
- heb tegengesputterd
- hebt tegengesputterd
- heeft tegengesputterd
- hebben tegengesputterd
- hebben tegengesputterd
- hebben tegengesputterd
v.v.t.
- had tegengesputterd
- had tegengesputterd
- had tegengesputterd
- hadden tegengesputterd
- hadden tegengesputterd
- hadden tegengesputterd
o.t.t.t.
- zal tegensputteren
- zult tegensputteren
- zal tegensputteren
- zullen tegensputteren
- zullen tegensputteren
- zullen tegensputteren
o.v.t.t.
- zou tegensputteren
- zou tegensputteren
- zou tegensputteren
- zouden tegensputteren
- zouden tegensputteren
- zouden tegensputteren
en verder
- ben tegengesputterd
- bent tegengesputterd
- is tegengesputterd
- zijn tegengesputterd
- zijn tegengesputterd
- zijn tegengesputterd
diversen
- sputter tegen!
- sputtert tegen!
- tegengesputterd
- tegensputterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für tegensputteren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
rezongar | protesteren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren | knorren; knorrend geluid maken; protesteren; sakkeren; tegenspartelen; tegenstribbelen; verzetten; zemelen |
Wiktionary Übersetzungen für tegensputteren:
tegensputteren
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tegensputteren | → rezongar; refunfuñar | ↔ rouspéter — Manifester sa mauvaise humeur, son mécontentement, maugréer, protester. |