Niederländisch

Detailübersetzungen für aangezien (Niederländisch) ins Spanisch

aangezien:

aangezien Adjektiv

  1. aangezien (vermits; daar)
    porque; ya que; visto que; puesto que; dado que
  2. aangezien (omdat; daar)

Übersetzung Matrix für aangezien:

AdverbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- daar
ConjunctionVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- omdat
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dado que aangezien; daar; vermits
en tanto que aangezien; daar; omdat
mientras aangezien; daar; omdat ondertussen; terwijl; terzelfder tijd
mientras que aangezien; daar; omdat naar; omdat; zoals
porque aangezien; daar; vermits doordat; omdat; want
puesto que aangezien; daar; vermits naar; omdat; zoals
visto que aangezien; daar; vermits
ya que aangezien; daar; vermits omdat; want

Verwandte Wörter für "aangezien":

  • aangeziene

Synonyms for "aangezien":


Verwandte Definitionen für "aangezien":

  1. het woord noemt een reden1
    • aangezien ik moe ben, ga ik nu slapen1

Wiktionary Übersetzungen für aangezien:

aangezien
conjunction
  1. geeft onderschikkend een reden aan

Cross Translation:
FromToVia
aangezien porque; ya que because — by or for the cause that; on this account that; for the reason that
aangezien supuesto que; ya que; dado que; visto que; porque since — because
aangezien porque; ya que parce que — Sert à marquer la raison de ce qu’on a dit, le motif de ce qu’on a fait, la cause d’un événement.
aangezien ya que puisque — Marquer une cause, un motif, une raison.

aanzien:

aanzien [het ~] Nomen

  1. het aanzien (niveau; achting)
    la reputación; el respeto; el prestigio
  2. het aanzien (prestige; status; achtbaarheid)
    el prestigio; la reputación; la respetabilidad
  3. het aanzien (allure)
    el estilo
  4. het aanzien (exterieur)
    la exterior; el tamaño; la apariencia; la aparición; el semblante
  5. het aanzien (eminentie; grootheid; verhevenheid; )
    la nobleza; la alteza; la eminencia
  6. het aanzien (uiterlijk; verschijning; voorkomen; )
    el aspecto; el semblante; el aire; la expresión; la cara; la figura

aanzien Verb (zie aan, ziet aan, zag aan, zagen aan, aangezien)

  1. aanzien (aankijken; aanblikken)

Konjugationen für aanzien:

o.t.t.
  1. zie aan
  2. ziet aan
  3. ziet aan
  4. zien aan
  5. zien aan
  6. zien aan
o.v.t.
  1. zag aan
  2. zag aan
  3. zag aan
  4. zagen aan
  5. zagen aan
  6. zagen aan
v.t.t.
  1. heb aangezien
  2. hebt aangezien
  3. heeft aangezien
  4. hebben aangezien
  5. hebben aangezien
  6. hebben aangezien
v.v.t.
  1. had aangezien
  2. had aangezien
  3. had aangezien
  4. hadden aangezien
  5. hadden aangezien
  6. hadden aangezien
o.t.t.t.
  1. zal aanzien
  2. zult aanzien
  3. zal aanzien
  4. zullen aanzien
  5. zullen aanzien
  6. zullen aanzien
o.v.t.t.
  1. zou aanzien
  2. zou aanzien
  3. zou aanzien
  4. zouden aanzien
  5. zouden aanzien
  6. zouden aanzien
diversen
  1. zie aan!
  2. ziet aan!
  3. aangezien
  4. aanzienende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanzien:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aire aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm air; buitenlucht; deun; lucht; melodie; openlucht; wijs
alteza aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid doorluchtigheid
aparición aanzien; exterieur aantal gekomen personen; afkondiging; bekendmaking; figuur; gedaante; geest; geestverschijning; gestalte; openbaarmaking; openbare publicatie; opkomst; postuur; proclamatie; publicatie; publikatie; schim; spook; spookverschijning; uitgave; uitgifte; verschijnen; verschijning; verschijningsvorm; visioen; vorm
apariencia aanzien; exterieur aangezicht; buitenkant; dekmantel; faam; façade; gedaante; iemand zijn uiterlijk; illusie; masker; naam; reputatie; roep; schijn; uiterlijk; uiterlijke schijn; verschijning; vertoon; voorkomen; voorwending; vorm
aspecto aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm aanblik; aanzicht; aspect; denkbeeld; facet; gezicht; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kijk; lezing; mening; oogpunt; oordeel; opinie; opvatting; opzicht; panorama; perspectief; prospect; standpunt; uitzicht; vergezicht; visie; vue; zicht; zienswijs; zienswijze
cara aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm aangezicht; afscheiding; beschot; cara; gelaat; gezicht; kijk; panorama; prospect; schot; tussenmuur; tussenschot; uitzicht; vergezicht; vooreind; vooreinde; voorste gedeelte; vue; zicht
eminencia aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid hoogwaardigheid
estilo aanzien; allure handelwijze; manier; methode; procedure; stijl; trant; wijs; wijze
expresión aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm expressie; gelaatsuitdrukking; gezichtsuitdrukking; het uitspreken; uitdrukking; uiting; uitspraak; verwoording
exterior aanzien; exterieur buitenkant; buitenland; buitenzijde; eigenaardig land; vreemd land
figura aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm figuur; gedaante; gestalte; iemand; individu; lichaamslijn; mens; mensenkind; persoon; postuur; schim; silhouet; type; verschijning; vorm; wezen
nobleza aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid adel; adeldom; adelstand; buil; bult; edelen; kneuswond; kneuzing; letsel
percibir innen
prestigio aanzien; achtbaarheid; achting; niveau; prestige; status
reputación aanzien; achtbaarheid; achting; niveau; prestige; status befaamdheid; bekendheid; beroemdheid; faam; naam; reputatie; roem; roep
respetabilidad aanzien; achtbaarheid; prestige; status achtbaarheid; achtenswaardigheid; betamelijkheid; degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid; fatsoen; fatsoenlijkheid; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; openhartigheid; openheid; oprechtheid; ordelijkheid; rondborstigheid; rondheid; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
respeto aanzien; achting; niveau achting; eerbied; eerbiediging; hoogachting; huldeblijk; inachtneming; ontzag; ontzien; respect; waardering
semblante aangezicht; aanzien; buitenkant; exterieur; gedaante; gelaat; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm
tamaño aanzien; exterieur afmeting; band; boekdeel; capaciteit; deel; dimensie; formaat; gedaante; geluidsniveau; grootte; inhoudsruimte; maat; mate; omvang; schim; volume
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dar un vistazo a aanblikken; aankijken; aanzien bekijken; een blik werpen; gadeslaan; inkijken; inzien; kijken; observeren; waarnemen; zien
mirar a aanblikken; aankijken; aanzien kijken naar
observar aanblikken; aankijken; aanzien aankijken; aanmerken; aanschouwen; bekijken; bekrachtigen; bemerken; bespeuren; bestempelen; certificeren; gadeslaan; gewaarworden; horen; in de gaten houden; in het oog houden; kijken; merken; observeren; onderscheiden; ontwaren; opletten; opmerken; schouwen; signaleren; staren; toekijken; toeschouwen; toezien; turen; voelen; waarmerken; waarnemen; zien
percibir aanblikken; aankijken; aanzien aankijken; aanschouwen; bekijken; bemerken; bespeuren; casseren; gadeslaan; gewaarworden; horen; in de gaten houden; in het oog houden; kijken; merken; observeren; onderscheiden; ontwaren; opletten; opmerken; signaleren; staren; te zien krijgen; toeschouwen; toezien; turen; uit elkaar houden; uiteenhouden; voelen; waarnemen; zien
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
expresión expressie
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
exterior buitenlands; buitenslands; uiterlijk; uitgaand; uitlandig; uitwendig

Synonyms for "aanzien":


Verwandte Definitionen für "aanzien":

  1. bekijken1
    • hij zag Tina voor iemand anders aan1
  2. er rustig naar kijken en nog niets doen1
    • we zullen het nog even aanzien voor we maatregelen nemen1
  3. hoe het eruitziet1
    • deze straat heeft een ander aanzien gekregen1

Wiktionary Übersetzungen für aanzien:

aanzien
verb
  1. kijken naar
  2. beschouwen als
  3. dulden
noun
  1. hoe men door anderen gezien wordt

Cross Translation:
FromToVia
aanzien observar ansehen — (reflexiv) etwas oder jemanden betrachten, um es oder ihn kennenzulernen
aanzien mirar ansehen — betrachten; angucken; anschauen
aanzien vista AnsehenSehen, etwas in Augenschein nehmen.
aanzien prestigio prestige — dignity, status, or esteem
aanzien aire airmélange gazeux constituer l’atmosphère.
aanzien velocidad; paso; marcha; aspecto; apariencia; andamiento allurefaçon d’aller, de marcher.
aanzien tolerar tolérersupporter.