Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für billijken (Niederländisch) ins Spanisch
billijken:
-
billijken (goedkeuren)
Konjugationen für billijken:
o.t.t.
- billijk
- billijkt
- billijkt
- billijken
- billijken
- billijken
o.v.t.
- billijkte
- billijkte
- billijkte
- billijkten
- billijkten
- billijkten
v.t.t.
- heb gebillijkt
- hebt gebillijkt
- heeft gebillijkt
- hebben gebillijkt
- hebben gebillijkt
- hebben gebillijkt
v.v.t.
- had gebillijkt
- had gebillijkt
- had gebillijkt
- hadden gebillijkt
- hadden gebillijkt
- hadden gebillijkt
o.t.t.t.
- zal billijken
- zult billijken
- zal billijken
- zullen billijken
- zullen billijken
- zullen billijken
o.v.t.t.
- zou billijken
- zou billijken
- zou billijken
- zouden billijken
- zouden billijken
- zouden billijken
diversen
- billijk!
- billijkt!
- gebillijkt
- billijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für billijken:
Wiktionary Übersetzungen für billijken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• billijken | → aprobar | ↔ billigen — (transitiv) etwas befürworten, begrüßen, gutheißen |
• billijken | → aprobar | ↔ approuver — tenir pour acceptable. |
• billijken | → excusar; disculpar; perdonar | ↔ excuser — disculper dans une certaine mesure, présenter une personne ou une action comme moins coupable qu’elle ne sembler. |