Übersicht
Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten
- omvergooien:
-
Wiktionary:
- omvergooide → abortar, desbaratar, imposibilitar
- omvergooien → invertir, poner al revés, volcar, tumbar, derribar
Niederländisch
Detailübersetzungen für omvergooide (Niederländisch) ins Spanisch
omvergooide form of omvergooien:
-
omvergooien
-
omvergooien (omverwerpen; omgooien; omkiepen; omwerpen; omkieperen)
derrocar; girar bruscamente; caerse; derribar; refutar; hacer caer; echar por tierra; cambiar completamente-
derrocar Verb
-
girar bruscamente Verb
-
caerse Verb
-
derribar Verb
-
refutar Verb
-
hacer caer Verb
-
echar por tierra Verb
-
Konjugationen für omvergooien:
o.t.t.
- gooi omver
- gooit omver
- gooit omver
- gooien omver
- gooien omver
- gooien omver
o.v.t.
- gooide omver
- gooide omver
- gooide omver
- gooiden omver
- gooiden omver
- gooiden omver
v.t.t.
- heb omver gegooid
- hebt omver gegooid
- heeft omver gegooid
- hebben omver gegooid
- hebben omver gegooid
- hebben omver gegooid
v.v.t.
- had omver gegooid
- had omver gegooid
- had omver gegooid
- hadden omver gegooid
- hadden omver gegooid
- hadden omver gegooid
o.t.t.t.
- zal omvergooien
- zult omvergooien
- zal omvergooien
- zullen omvergooien
- zullen omvergooien
- zullen omvergooien
o.v.t.t.
- zou omvergooien
- zou omvergooien
- zou omvergooien
- zouden omvergooien
- zouden omvergooien
- zouden omvergooien
en verder
- ben omver gegooid
- bent omver gegooid
- is omver gegooid
- zijn omver gegooid
- zijn omver gegooid
- zijn omver gegooid
diversen
- gooi omver!
- gooit omver!
- omver gegooid
- omver gooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für omvergooien:
Wiktionary Übersetzungen für omvergooien:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• omvergooien | → invertir; poner al revés; volcar; tumbar; derribar | ↔ renverser — Traductions à trier suivant le sens |
Wiktionary Übersetzungen für omvergooide:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• omvergooide | → abortar; desbaratar; imposibilitar | ↔ vereiteln — (transitiv): zum Scheitern bringen |
Computerübersetzung von Drittern: