Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. beleefd:
  2. beleven:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für beleefd (Niederländisch) ins Spanisch

beleefd:


Übersetzung Matrix für beleefd:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- behoorlijk; fatsoenlijk; keurig
AdverbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- netjes
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bien criado beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed
bien educado beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed beschaafd; deugdzaam; eerzaam; fatsoenlijk; goed opgevoed; netjes; ordentelijk; welgemanierd; welopgevoed; zedig

Verwandte Wörter für "beleefd":

  • beleefdheid, beleefder, beleefdere, beleefdst, beleefdste

Synonyms for "beleefd":


Verwandte Definitionen für "beleefd":

  1. met goede manieren, zoals het hoort1
    • de kinderen zijn altijd heel beleefd tegen hun ouders1

Wiktionary Übersetzungen für beleefd:

beleefd
adjective
  1. van goede omgangsvormen getuigend

Cross Translation:
FromToVia
beleefd cortés höflich — formell respektvoll
beleefd cortés; educado polite — well-mannered
beleefd cortés; atento policourtois, civil, honnête, complaisant, convenable, qui utilise les règles de la politesse, qui observe les convenances de la société.

beleefd form of beleven:

beleven Verb (beleef, beleeft, beleefde, beleefden, beleefd)

  1. beleven (ondervinden; ervaren; gewaarworden; voelen)

Konjugationen für beleven:

o.t.t.
  1. beleef
  2. beleeft
  3. beleeft
  4. beleven
  5. beleven
  6. beleven
o.v.t.
  1. beleefde
  2. beleefde
  3. beleefde
  4. beleefden
  5. beleefden
  6. beleefden
v.t.t.
  1. heb beleefd
  2. hebt beleefd
  3. heeft beleefd
  4. hebben beleefd
  5. hebben beleefd
  6. hebben beleefd
v.v.t.
  1. had beleefd
  2. had beleefd
  3. had beleefd
  4. hadden beleefd
  5. hadden beleefd
  6. hadden beleefd
o.t.t.t.
  1. zal beleven
  2. zult beleven
  3. zal beleven
  4. zullen beleven
  5. zullen beleven
  6. zullen beleven
o.v.t.t.
  1. zou beleven
  2. zou beleven
  3. zou beleven
  4. zouden beleven
  5. zouden beleven
  6. zouden beleven
diversen
  1. beleef!
  2. beleeft!
  3. beleefd
  4. belevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für beleven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
experimentar beleven; ervaren; gewaarworden; ondervinden; voelen aanschouwen; bekijken; doorleven; doormaken; doorstaan; ervaren als; experimenteren; inleven; invoelen; kijken; meeleven; meemaken; onderscheiden; ontwaren; opmerken; staren; turen; verdragen; verduren; verteren; voelen; zien
pasar por beleven; ervaren; gewaarworden; ondervinden; voelen aankomen; berechten; bezoeken; doorgaan voor; doorheen reizen; doorleven; doormaken; doorreizen; doorstaan; een stapje verder gaan; erdoor gaan; heten; iemand opzoeken; inlopen; langsgaan; langskomen; moeten doorgaan voor; op bezoek komen; op visite gaan; opzoeken; reizen door; verdergaan; verdragen; verduren; verteren; vervolgen; voorbijkomen; voorbijlopen
sentir beleven; ervaren; gewaarworden; ondervinden; voelen aanvoelen; betreuren; iets voelen; inleven; invoelen; jammer vinden; meeleven; voelen; voorvoelen
- ervaren; meemaken

Synonyms for "beleven":


Verwandte Definitionen für "beleven":

  1. het op een bepaalde manier voelen1
    • ik beleefde de oorlog als een spannende tijd1
  2. het ervaren van iets1
    • ik hoop dat ik dit nog mag beleven!1

Wiktionary Übersetzungen für beleven:

beleven
verb
  1. meemaken

Cross Translation:
FromToVia
beleven vivir; experimentar experience — to observe or undergo
beleven vivir; llevarse; sufrir erleben — eine Erfahrung machen, bei etwas dabei sein