Niederländisch
Detailübersetzungen für uittreden (Niederländisch) ins Spanisch
uittreden:
-
uittreden (aftreden; terugtrekken)
retirar; retirarse; dimitir del cargo; cesar; retroceder; dimitir-
retirar Verb
-
retirarse Verb
-
dimitir del cargo Verb
-
cesar Verb
-
retroceder Verb
-
dimitir Verb
-
-
uittreden (ontslag nemen; zich terugtrekken)
Konjugationen für uittreden:
o.t.t.
- treed uit
- treedt uit
- treedt uit
- treden uit
- treden uit
- treden uit
o.v.t.
- trad uit
- trad uit
- trad uit
- traden uit
- traden uit
- traden uit
v.t.t.
- ben uitgetreden
- bent uitgetreden
- is uitgetreden
- zijn uitgetreden
- zijn uitgetreden
- zijn uitgetreden
v.v.t.
- was uitgetreden
- was uitgetreden
- was uitgetreden
- waren uitgetreden
- waren uitgetreden
- waren uitgetreden
o.t.t.t.
- zal uittreden
- zult uittreden
- zal uittreden
- zullen uittreden
- zullen uittreden
- zullen uittreden
o.v.t.t.
- zou uittreden
- zou uittreden
- zou uittreden
- zouden uittreden
- zouden uittreden
- zouden uittreden
diversen
- treed uit!
- treedt uit!
- uitgetreden
- uittredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uittreden:
Wiktionary Übersetzungen für uittreden:
Computerübersetzung von Drittern: