Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Spanisch ->Suche: grootspreker

Niederländische und spanische Suchergebnisse für: grootspreker

Übersicht

Niederländisch nach Spanisch: mehr Daten

grootspreker:
- fanfarrón; persona bullangera
Wiktionary:
- grootspreker → baladrón, braveador, fanfarrón, jactancioso

Niederländisch

Detailübersetzungen für grootspreker (Niederländisch) ins Spanisch

grootspreker:

grootspreker [de ~ (m)] Nomen

de grootspreker (opschepper; snoever)
el fanfarrón; la persona bullangera
- fanfarrón [el ~] Nomen
- persona bullangera [la ~] Nomen

Übersetzung Matrix für grootspreker:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
fanfarrón	grootspreker; opschepper; snoever	blaaskaak; bluffer; branieschopper; charlatan; dikdoener; dikdoeners; geurmaker; haantje; hol vat; kwakzalver; leeg vat; opschepper; opscheppers; opsnijder; patser; pocher; praalhans; praatjesmakers; showbink; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen; wonderdokter
persona bullangera	grootspreker; opschepper; snoever	bluffer; dikdoener; dikdoeners; druktemaker; hol vat; leeg vat; opschepper; opscheppers; opsnijder; pocher; praatjesmaker; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen; zenuwlijder
Modifier	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
fanfarrón		aanstellerig; brallerig; dikdoenerig; gekunsteld; grootsprakerig; grootsprakig; opschepperig; pocherig; snoevend

Verwandte Wörter für "grootspreker":

grootsprekers

Wiktionary Übersetzungen für grootspreker:

Cross Translation:

From	To	Via
• grootspreker	→ baladrón; braveador; fanfarrón; jactancioso	↔ Maulheld — eine Person, die gerne mit ihren Taten und Fähigkeiten prahlen, tatsächlich aber kaum etwas Entsprechendes tut