Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. voortplanten:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für voortplanten (Niederländisch) ins Spanisch

voortplanten:

voortplanten Verb (plant voort, plantte voort, plantten voort, voortgeplant)

  1. voortplanten (vermenigvuldigen)

Konjugationen für voortplanten:

o.t.t.
  1. plant voort
  2. plant voort
  3. plant voort
  4. planten voort
  5. planten voort
  6. planten voort
o.v.t.
  1. plantte voort
  2. plantte voort
  3. plantte voort
  4. plantten voort
  5. plantten voort
  6. plantten voort
v.t.t.
  1. heb voortgeplant
  2. hebt voortgeplant
  3. heeft voortgeplant
  4. hebben voortgeplant
  5. hebben voortgeplant
  6. hebben voortgeplant
v.v.t.
  1. had voortgeplant
  2. had voortgeplant
  3. had voortgeplant
  4. hadden voortgeplant
  5. hadden voortgeplant
  6. hadden voortgeplant
o.t.t.t.
  1. zal voortplanten
  2. zult voortplanten
  3. zal voortplanten
  4. zullen voortplanten
  5. zullen voortplanten
  6. zullen voortplanten
o.v.t.t.
  1. zou voortplanten
  2. zou voortplanten
  3. zou voortplanten
  4. zouden voortplanten
  5. zouden voortplanten
  6. zouden voortplanten
diversen
  1. plant voort!
  2. plant voort!
  3. voortgeplant
  4. voortplantend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für voortplanten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
acumular vermenigvuldigen; voortplanten aangroeien; accumuleren; bijeen harken; bijeen scharrelen; bijeenschrapen; bijeenzamelen; bijeenzoeken; hopen; op bankrekening zetten; op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; oppotten; opstapelen; samenpakken; samenrapen; sparen; stapelen; vergaren; verzamelen; zich ophopen; zich opstapelen; zich vermeerderen
acumularse vermenigvuldigen; voortplanten aangroeien; accumuleren; cumuleren; hopen; op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; ophopen; opkroppen; opstapelen; stapelen; zich ophopen; zich opstapelen; zich vermeerderen
amontonarse vermenigvuldigen; voortplanten accumuleren; hopen; opeenhopen; samendringen
apilarse vermenigvuldigen; voortplanten
multiplicar vermenigvuldigen; voortplanten vermenigvuldigen; verveelvoudigen
procrearse vermenigvuldigen; voortplanten

Wiktionary Übersetzungen für voortplanten:

voortplanten
verb
  1. een nieuwe generatie voorbrengen
  2. voortbewegen van

Cross Translation:
FromToVia
voortplanten propagar propagermultiplier par voie de génération, de reproduction.