Niederländisch
Detailübersetzungen für verweren (Niederländisch) ins Spanisch
verweren:
-
verweren (verdedigen; afweren; weren)
-
verweren (wegstemmen; verwerpen; afwijzen; afstemmen; terugwijzen; afketsen)
descartar; formar; encaminarse; hacer volver; suspender; desestimar; no aprobar; no funcionar; rechazar por votación; no aceptar-
descartar Verb
-
formar Verb
-
encaminarse Verb
-
hacer volver Verb
-
suspender Verb
-
desestimar Verb
-
no aprobar Verb
-
no funcionar Verb
-
no aceptar Verb
-
Konjugationen für verweren:
o.t.t.
- verweer
- verweert
- verweert
- verweren
- verweren
- verweren
o.v.t.
- verweerde
- verweerde
- verweerde
- verweerden
- verweerden
- verweerden
v.t.t.
- heb verweerd
- hebt verweerd
- heeft verweerd
- hebben verweerd
- hebben verweerd
- hebben verweerd
v.v.t.
- had verweerd
- had verweerd
- had verweerd
- hadden verweerd
- hadden verweerd
- hadden verweerd
o.t.t.t.
- zal verweren
- zult verweren
- zal verweren
- zullen verweren
- zullen verweren
- zullen verweren
o.v.t.t.
- zou verweren
- zou verweren
- zou verweren
- zouden verweren
- zouden verweren
- zouden verweren
diversen
- verweer!
- verweert!
- verweerd
- verwerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het verweren (verwering; erosie)
-
het verweren (verdedigen; weren; afweren)