Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. tevoorschijnhalen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für tevoorschijnhalen (Niederländisch) ins Spanisch

tevoorschijnhalen:

tevoorschijnhalen Verb (haal tevoorschijn, haalt tevoorschijn, haalde tevoorschijn, haalden tevoorschijn, tevoorschijngehaald)

  1. tevoorschijnhalen (laten zien; tevoorschijntoveren; voordedaghalen)

Konjugationen für tevoorschijnhalen:

o.t.t.
  1. haal tevoorschijn
  2. haalt tevoorschijn
  3. haalt tevoorschijn
  4. halen tevoorschijn
  5. halen tevoorschijn
  6. halen tevoorschijn
o.v.t.
  1. haalde tevoorschijn
  2. haalde tevoorschijn
  3. haalde tevoorschijn
  4. haalden tevoorschijn
  5. haalden tevoorschijn
  6. haalden tevoorschijn
v.t.t.
  1. heb tevoorschijngehaald
  2. hebt tevoorschijngehaald
  3. heeft tevoorschijngehaald
  4. hebben tevoorschijngehaald
  5. hebben tevoorschijngehaald
  6. hebben tevoorschijngehaald
v.v.t.
  1. had tevoorschijngehaald
  2. had tevoorschijngehaald
  3. had tevoorschijngehaald
  4. hadden tevoorschijngehaald
  5. hadden tevoorschijngehaald
  6. hadden tevoorschijngehaald
o.t.t.t.
  1. zal tevoorschijnhalen
  2. zult tevoorschijnhalen
  3. zal tevoorschijnhalen
  4. zullen tevoorschijnhalen
  5. zullen tevoorschijnhalen
  6. zullen tevoorschijnhalen
o.v.t.t.
  1. zou tevoorschijnhalen
  2. zou tevoorschijnhalen
  3. zou tevoorschijnhalen
  4. zouden tevoorschijnhalen
  5. zouden tevoorschijnhalen
  6. zouden tevoorschijnhalen
en verder
  1. ben tevoorschijngehaald
  2. bent tevoorschijngehaald
  3. is tevoorschijngehaald
  4. zijn tevoorschijngehaald
  5. zijn tevoorschijngehaald
  6. zijn tevoorschijngehaald
diversen
  1. haal tevoorschijn!
  2. haalt tevoorschijn!
  3. tevoorschijngehaald
  4. tevoorschijnhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für tevoorschijnhalen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enseñar aanleren
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
demostrar laten zien; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; voordedaghalen aanbieden; aanschouwelijk maken; aantonen; bewijzen; demonstreren; exposeren; laten zien; offreren; presenteren; staven; tentoonstellen; tonen; veraanschouwelijken; vertonen; voorleggen
enseñar laten zien; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; voordedaghalen aanbieden; bijbrengen; exposeren; inlichten; laten zien; leren; lesgeven; offreren; onderrichten; onderwijzen; ontspinnen; opleiden; oprijzen; presenteren; rijzen; scholen; tentoonstellen; tonen; vertonen; voorleggen; voorlichten
hacer aparecer laten zien; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; voordedaghalen tevoorschijn trekken
mostrar laten zien; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; voordedaghalen aanbieden; betonen; betuigen; exposeren; laten zien; offreren; oprijzen; presenteren; rijzen; tentoonspreiden; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tonen; uitstallen; vertonen; voorleggen; waarmaken; wijzen naar
sacar una cosa laten zien; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; voordedaghalen
traer a colación laten zien; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; voordedaghalen