Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Juan Lanas
|
druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
|
dom gansje; dom wicht; domme gans; domme koe; goedzak; goeierd; joris goedbloed; leeghoofdje; pantoffelheld; slapjanus; slappe vent; slappeling; sufferdje
|
asno
|
kuiken; onnozelaar; onnozele; onnozole hals; schaap; schaapskop; uil
|
dom gansje; dom wicht; domme gans; domme koe; ezel; langoor; leeghoofdje; sufferdje
|
boba
|
achterlijke; dommerik; dwaas; idioot; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; simpele ziel
|
|
bobo
|
achterlijke; dommerik; druiloor; dwaas; idioot; kalfskop; kuiken; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; onnozole hals; rund; schaap; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul; uil
|
dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; gek; goedzak; goeierd; hansworst; joris goedbloed; kwast; kwibus; leeghoofdje; nar; risee; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken; zot
|
buenazo
|
druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
|
goedzak; goeierd; joris goedbloed
|
bufón
|
achterlijke; dommerik; dwaas; idioot; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; simpele ziel
|
boef; deugniet; galgenbrok; galgentronie; gek; gek iemand; guit; hansworst; hofnar; kwast; kwibus; nar; olijkerd; paljas; rakker; schalk; snaak; stinkerd; zot
|
burro
|
dwaas; idioot; onnozelaar
|
dom gansje; dom wicht; domme gans; domme koe; ezel; langoor; leeghoofdje; sufferdje
|
chiflado
|
dwaas; idioot; onnozelaar
|
dolleman; geesteszieke; gek; hansworst; krankzinnige; kwast; kwibus; nar; sofvent; waanzinnige; zot
|
comodín
|
dwaas; idioot; onnozelaar
|
joker
|
estúpido
|
druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
|
dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; leeghoofdje; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken
|
ganso
|
dwaas; idioot; onnozelaar
|
gans; gansje
|
idiota
|
druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
|
achterlijke; dom gansje; dom wicht; domme gans; domme koe; dwaas; gek; geschifte; hansworst; idioot; imbeciel; kwast; kwibus; leeghoofdje; nar; sufferdje; waanzinnige; zot; zwakzinnige
|
imbécil
|
druiloor; idioot; kalfskop; kuiken; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozole hals; rund; schaap; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul; uil
|
achterlijke; dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; dwaas; gek; geschifte; idioot; imbeciel; leeghoofdje; oetlul; sodemieter; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken; waanzinnige; zwakzinnige
|
loco
|
dwaas; idioot; onnozelaar
|
achterlijke; dolleman; dwaas; freak; geesteszieke; gek; geschifte; gestoorde; idioot; imbeciel; krankzinnige; mafketel; mallerd; malloot; maniak; pias; waanzinnige; zot; zottin; zwakzinnige
|
majadero
|
druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
|
domkop; dommerik; domoor; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken
|
mentecato
|
druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
|
boerenkinkel; dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; dromertje; druiloor; heikneuter; hufter; klootzak; leeghoofdje; oen; schaapskop; stommeling; sufferd; sufferdje; sul; uilskuiken
|
mequetrefe
|
dwaas; idioot; onnozelaar
|
achterlijke; gek; geschifte; idioot; klungel; klungelaar; kruk; stoethaspel; stumper; waanzinnige; zwakzinnige
|
nulidad
|
achterlijke; dommerik; dwaas; idioot; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; simpele ziel
|
niet geldig zijn; nietigheid
|
papamoscas
|
druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
|
vliegenvanger
|
papanatas
|
druiloor; idioot; kalfskop; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul
|
minkukel; stommeling; sufferd; sukkel; uilenbal; uilskuiken
|
payaso
|
dwaas; idioot; onnozelaar
|
boef; clown; deugniet; galgenbrok; galgentronie; grappenmaker; guit; harlekijn; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; pierrot; potsenmaker; rakker; schalk; schertsfiguur; snaak; stinkerd; uilenspiegel
|
retardado
|
dwaas; idioot; onnozelaar
|
achterlijke; gek; geschifte; idioot; waanzinnige; zwakzinnige
|
simplón
|
achterlijke; dommerik; druiloor; dwaas; idioot; kalfskop; kuiken; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; onnozole hals; rund; schaap; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul; uil
|
dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; leeghoofdje; stommeling; sufferd; sufferdje; uilskuiken
|
tonto
|
achterlijke; dommerik; druiloor; dwaas; idioot; kalfskop; kuiken; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; onnozole hals; rund; schaap; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul; uil
|
achterlijke; boerenkinkel; dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; druiloor; druiloortjes; gek; geschifte; goedzak; goeierd; heikneuter; hufter; idioot; joris goedbloed; klootzak; leeghoofdje; lomperik; minkukel; oen; schaapskop; stommeling; sufferd; sufferdje; sufferdjes; sukkel; sul; uilenbal; uilskuiken; waanzinnige; zwakzinnige
|
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Juan Lanas
|
|
dwaas; eigenaardig; gek; maf; mal; typisch; vreemd
|
bobo
|
|
achterlijk; afgestompt; afstompend; als een kind; breinloos; dom; dwaas; eentonig; geestdodend; geesteloos; gek; geschift; gestoord; hersenloos; idioot; idioterig; infantiel; kinderachtig; kinderlijk; krankjorum; krankzinnig; leeghoofdig; lullig; maf; mesjogge; naief; niet goed snik; onbenullig; onbezonnen; onnozel; onverstandig; saai; schaapachtig; stom; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos; zot
|
buenazo
|
|
goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
|
bufón
|
|
uiig
|
burro
|
|
achterlijk; gek; geschift; gestoord; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; maf; mesjogge; niet goed snik; stupide; zot; zwakzinnig
|
chiflado
|
|
dwaas; eigenaardig; eiig; gek; geschift; getikt; halfgaar; halfzacht; hoorndol; idioot; kierewiet; knettergek; knots; krankjorum; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; niet helemaal in orde; onbezonnen; onwijs; tureluurs; typisch; vreemd
|
estúpido
|
|
absurd; achterlijk; afgestompt; afstompend; belachelijk; bespottelijk; breinloos; dom; dwaas; eentonig; geestdodend; geesteloos; gek; geschift; gestoord; getikt; hersenloos; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knettergek; knots; krankjorum; krankzinnig; lachwekkend; leeghoofdig; maf; mesjogge; niet goed snik; nutteloos; onbenullig; onbezonnen; onnozel; onverstandig; onwijs; onzinnig; saai; stom; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos; zinloos; zot
|
ganso
|
|
dwaas; eigenaardig; gek; idioot; maf; mal; onbezonnen; onwijs; typisch; vreemd
|
idiota
|
|
achterlijk; geestesziek; gek; geschift; gestoord; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; maf; mesjogge; mesjokke; niet goed snik; stupide; waanzinnig; zot; zwakzinnig
|
imbécil
|
|
achterlijk; afgestompt; afstompend; breinloos; dom; eentonig; geestdodend; geesteloos; hersenloos; idioot; leeghoofdig; onbenullig; onnozel; onverstandig; saai; stom; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos
|
loco
|
|
achterlijk; dwaas; eigenaardig; geestesziek; gek; geschift; gestoord; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; onbezonnen; onwijs; stupide; tureluurs; typisch; vreemd; waanzinnig; zot; zwakzinnig
|
mentecato
|
|
achterlijk; dwaas; gek; geschift; gestoord; idioot; idioterig; krankjorum; krankzinnig; maf; mesjogge; niet goed snik; onbezonnen; onwijs; stupide; zot
|
retardado
|
|
achtergebleven; achterlijk; minderbegaafd
|
simplón
|
|
achterlijk; afgestompt; als een kind; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; naief; onbenullig; onnozel; onverstandig; onvolwaardig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
|
tonto
|
|
achterlijk; afgestompt; afstompend; breinloos; dom; dwaas; eentonig; eigenaardig; geestdodend; geesteloos; geestesziek; gek; hersenloos; idioot; krankzinnig; leeghoofdig; maf; mal; naief; onbenullig; onbezonnen; onnozel; onverstandig; onwijs; saai; schaapachtig; stom; stompzinnig; stupide; suf; typisch; uilachtig; verstandeloos; vreemd; waanzinnig
|