Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Englisch ->übersetze wenken

übersetze wenken von Niederländische ins Englisch

Übersicht

Niederländisch nach Englisch: mehr Daten

wenken:
- nod
wenk:
- tip; hint; pointer; lead; tip-off; cue; clue; sign; signal
Wiktionary:
- wenken → flag, beckon
- wenk → witness, character, mark, sign, proof, token, evidence, certificate, testimony, certification, reference, deposition
User Contributed Translations for wenken:
- beckon

Niederländisch

Detailübersetzungen für wenken (Niederländisch) ins Englisch

wenken:

wenken Verb (wenk, wenkt, wenkte, wenkten, gewenkt)

wenken
to nod
- nod Verb (nods, nodded, nodding)

Konjugationen für wenken:

o.t.t.

wenk
wenkt
wenkt
wenken
wenken
wenken

o.v.t.

wenkte
wenkte
wenkte
wenkten
wenkten
wenkten

v.t.t.

heb gewenkt
hebt gewenkt
heeft gewenkt
hebben gewenkt
hebben gewenkt
hebben gewenkt

v.v.t.

had gewenkt
had gewenkt
had gewenkt
hadden gewenkt
hadden gewenkt
hadden gewenkt

o.t.t.t.

zal wenken
zult wenken
zal wenken
zullen wenken
zullen wenken
zullen wenken

o.v.t.t.

zou wenken
zou wenken
zou wenken
zouden wenken
zouden wenken
zouden wenken

diversen

wenk!
wenkt!
gewenkt
wenkend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wenken:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
nod		hoofdknik
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
nod	wenken	jaknikken; knikken; niet oppassen; zitten suffen

Verwandte Wörter für "wenken":

wenk

Wiktionary Übersetzungen für wenken:

wenken

verb

to signal to
- flag → wenken; aanhouden
to wave and/or to nod to somebody with the intention to make the person come closer
- beckon → wenken

wenken form of wenk:

wenk [de ~ (m)] Nomen

de wenk (tip; aanwijzing; vingerwijzing; vingerwenk)
the tip; the hint; the pointer; the lead; the tip-off; the cue; the clue
- tip [the ~] Nomen
- hint [the ~] Nomen
- pointer [the ~] Nomen
- lead [the ~] Nomen
- tip-off [the ~] Nomen
- cue [the ~] Nomen
- clue [the ~] Nomen
de wenk (sein; teken)
the sign; the signal
- sign [the ~] Nomen
- signal [the ~] Nomen

Übersetzung Matrix für wenk:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
clue	aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk	aanwijzing; spoor
cue	aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk	bevelschrift; consigne; dwangbevel; keu; opdracht; order; stapel; taak
hint	aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk	aantijging; aanwijzing; flinter; floers; hint; insinuatie; klein beetje; schijntje; snufje; spoor; toespeling; verwijzing; vleugje; waas; zijdelingse verdachtmaking; zweem; zweempje
lead	aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk	aanknopingspunt; aanvoeren; aanvoering; aanwijzing; elektrische geleiding; geleiding; leiding; lood; naaiplombe; plombe; potentiële klant; sales lead; spoor; voorgaan; voorsprong
pointer	aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk	aanknopingspunt; aanwijzer; aanwijzing; wijzer
sign	sein; teken; wenk	aanwijzing; bordje; fenomeen; indicatie; prikbord; signaal; sterrenbeeld; symptoom; teken; uithangbord; verschijnsel
signal	sein; teken; wenk	geluidssein; geluidssignaal; signaal; teken
tip	aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk	aanwijzing; centrumspits; fooi; hoogst haalbare; punt; spits; spoor; tip; top; topje; uiteinde
tip-off	aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk	hint
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
hint		doorschijnen
lead		aanvoeren; begeleiden; besturen; in goede banen leiden; leiden; leiding geven; loden; managen; meevoeren; van loodglazuur voorzien; voeren; voorzitten
sign		ondertekenen; signeren; tekenen
signal		attenderen; bekrachtigen; bemerken; bestempelen; certificeren; gewaarworden; merken; opmerken; seinen; signalen geven; signaleren; waarmerken; waarnemen; wijzen
Not Specified	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
tip-off		inlichtingen; tips

Verwandte Wörter für "wenk":

wenken

Wiktionary Übersetzungen für wenk:

Cross Translation:

From	To	Via
• wenk	→ witness; character; mark; sign; proof; token; evidence; certificate; testimony; certification; reference; deposition	↔ témoignage — action de témoigner ; rapport d’un ou de plusieurs témoins sur un fait, soit de vive voix, soit par écrit.