Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
area
|
gebied; terrein; vlak
|
buitenwijk; buurt; centrum; district; erf; gebied; gebiedsdeel; gewest; gordel; gouw; grondgebied; handelswijk; landstreek; oord; plaats; plein; rayon; rayon van een bedrijf; regio; sectie; sector; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; streek; terrein; territorium; wijk; woonwijk; zone
|
face
|
vlak
|
aangezicht; bakkes; bek; facie; front; gelaat; gevel; gezicht; letterbeeld; muil; ponum; porum; pui; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tater; tronie; voorgevel; voorkant; voorzijde; waffel
|
flat
|
|
afvlakken; appartement; etagewoning; flat; klapband; wad
|
level
|
vlak
|
afgraven; afgraving; dimensieniveau; echelon; etage; gehalte; geleding; graad; gradatie; laag; mate; niveau; peil; plan; stand; verdieping; vlak maken; waterpas; woonlaag
|
uniform
|
|
tenue; uniform
|
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
close
|
|
afsluiten; dichtdoen; dichten; dichtgaan; dichtmaken; dichtstoppen; dichtvallen; sluiten; stoppen; toedoen; toedraaien; toemaken; toetrekken; toevallen; zich sluiten
|
even
|
|
effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken
|
face
|
|
confronteren; hoofd bieden; onder ogen zien; trotseren
|
level
|
|
afplatten; effenen; gelijk trekken; gelijkmaken; nivelleren; platmaken; vereffenen; verrekenen; vlak maken
|
smooth
|
|
afplatten; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; platmaken; politoeren; raspen; schaven; schuren; vlak maken
|
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
coarse
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schofterig; schunnig; triviaal; vunzig
|
crude
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
blank; cru; grof; laagstaand; ongelakt; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; ordinair; plat; platvloers; primitief; rechttoe rechtaan; vulgair
|
flattened
|
geëgaliseerd; plat; vlak
|
afgeplat
|
horizontal
|
horizontaal; plat; vlak
|
|
level
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
waterpas
|
smooth
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
obsceen; rimpelloos; schuin; smeuïg; stromend; vies; vliedend; vloeiend; vlot; vunzig; zedeloos
|
smoothed
|
geëgaliseerd; plat; vlak
|
|
uniform
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
eenvormig; gelijkslachtig; gelijkvormig; homogeen; uniform
|
unwavering
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
|
vulgar
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; losbandig; ordinair; plat; platvloers; schunnig; triviaal; tuchteloos; vulgair; vunzig
|
-
|
direct; glad; onmiddellijk
|
|
Adverb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bluntly
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
botweg; gewoonweg; gladaf; gladweg; platweg; ronduit
|
close
|
|
dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij
|
close by
|
|
dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij
|
flatly
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
platweg
|
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
close
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
bedompt; benauwd; drukkend; eindig; gehecht; muf; rakelings; ternauwernood; vergankelijk; verknocht; voorbijgaand
|
close by
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
nabije
|
even
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
daarnet; even; juist; net; pas; quitte; van getal; zelfs; zojuist; zonet
|
evened
|
geëgaliseerd; plat; vlak
|
|
flat
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
flauwtjes; mol; muf; onfris; oubakken; oud; oudbakken; plat; toonloos; verschaald; zonder toon; zouteloos
|
point blank
|
effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit
|
|