Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. versperren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für versper (Niederländisch) ins Englisch

versperren:

versperren Verb (versper, verspert, versperde, versperden, versperd)

  1. versperren (barricaderen)
    to block; to obstruct; to barricade; to bar
    • block Verb (blocks, blocked, blocking)
    • obstruct Verb (obstructs, obstructed, obstructing)
    • barricade Verb (barricades, barricaded, barricading)
    • bar Verb (bars, barred, barring)

Konjugationen für versperren:

o.t.t.
  1. versper
  2. verspert
  3. verspert
  4. versperren
  5. versperren
  6. versperren
o.v.t.
  1. versperde
  2. versperde
  3. versperde
  4. versperden
  5. versperden
  6. versperden
v.t.t.
  1. heb versperd
  2. hebt versperd
  3. heeft versperd
  4. hebben versperd
  5. hebben versperd
  6. hebben versperd
v.v.t.
  1. had versperd
  2. had versperd
  3. had versperd
  4. hadden versperd
  5. hadden versperd
  6. hadden versperd
o.t.t.t.
  1. zal versperren
  2. zult versperren
  3. zal versperren
  4. zullen versperren
  5. zullen versperren
  6. zullen versperren
o.v.t.t.
  1. zou versperren
  2. zou versperren
  3. zou versperren
  4. zouden versperren
  5. zouden versperren
  6. zouden versperren
diversen
  1. versper!
  2. verspert!
  3. versperd
  4. versperrend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für versperren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bar bar; baton; buffet; café; coffeeshop; drankbuffet; dwarsbalk; dwarshout; gelagkamer; hindernis; hinderpaal; kroeg; kruishout; lokaliteit; pastille; plak; reep; reep chocolade; ritshout; roadblock; spijl; spon; staaf; staf; stang; stijl; stok; tablet; tap; tapkast; tapperij; taveerne; toog; tralie; versperring
barricade afsluiting; barricade; barricaderering; blokkade; versperring
block bemoeilijking; harses; hinder
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bar barricaderen; versperren afgrendelen; afschermen; traliën
barricade barricaderen; versperren
block barricaderen; versperren blokkeren; hinderen; onmogelijk maken; storen; stremmen
obstruct barricaderen; versperren afbreken; afhouden; belemmeren; beletten; blokkeren; doen mislukken; doen ophouden; een stokje steken voor; ervanaf houden; obstructie plegen; onderbreken; stremmen; verhinderen; verijdelen; voorkomen; voorkómen; weerhouden

Verwandte Definitionen für "versperren":

  1. met een of meer dingen afsluiten1
    • hij heeft de weg versperd met vuilnisbakken1

Wiktionary Übersetzungen für versperren:

versperren
verb
  1. to prevent passing
  2. to lock or bolt with a bar
  3. to obstruct the passage of

Cross Translation:
FromToVia
versperren bar; obstruct; cross out; strike out; impacted molar; lock; dam; exclude; block; delete; stem barrerfermer avec une barre par-derrière.
versperren barricade barricaderfermer, obstruer par une barricade.