Niederländisch
Detailübersetzungen für velden (Niederländisch) ins Englisch
velden:
-
de velden (bebouwde akkers; landerijen)
the farming fields
Übersetzung Matrix für velden:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
farming fields | bebouwde akkers; landerijen; velden |
velden form of vellen:
-
vellen (bomen kappen; kappen; hakken; omhakken; houwen)
Konjugationen für vellen:
o.t.t.
- vel
- velt
- velt
- vellen
- vellen
- vellen
o.v.t.
- velde
- velde
- velde
- velden
- velden
- velden
v.t.t.
- heb geveld
- hebt geveld
- heeft geveld
- hebben geveld
- hebben geveld
- hebben geveld
v.v.t.
- had geveld
- had geveld
- had geveld
- hadden geveld
- hadden geveld
- hadden geveld
o.t.t.t.
- zal vellen
- zult vellen
- zal vellen
- zullen vellen
- zullen vellen
- zullen vellen
o.v.t.t.
- zou vellen
- zou vellen
- zou vellen
- zouden vellen
- zouden vellen
- zouden vellen
diversen
- vel!
- velt!
- geveld
- vellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de vellen (dierenhuiden; huiden)
-
het vellen (omhakken; kappen)
-
het vellen (omzagen)
the sawing down
Übersetzung Matrix für vellen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
chop down | kappen; omhakken; vellen | |
sawing down | omzagen; vellen | |
skins | dierenhuiden; huiden; vellen | schillen |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
chop down | bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen | |
cut down | bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen | bekorten; besparen; bezuinigen; korten; lossnijden; matigen; omhouwen |
fell | bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
cut down | beknopt; bekort |
Verwandte Wörter für "vellen":
Wiktionary Übersetzungen für vellen:
vellen
Cross Translation:
verb
vellen
-
neer doen komen, doen vallen
- vellen → fell
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vellen | → couch; demean; deprave; discredit; downsize; destroy; ruin; wreck; decrease; lessen; diminish; shrink; abridge; cry down; cut up; demolish; pull to pieces; run down; write down; draw; streak; mortify | ↔ abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur. |