Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. uittorenen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uittorenen (Niederländisch) ins Englisch

uittorenen:

uittorenen Verb (toren uit, torent uit, torende uit, torenden uit, uitgetorend)

  1. uittorenen (uitrijzen)
    to rise above; to tower above; to rise; to tower
    • rise above Verb (rises above, rose above, rising above)
    • tower above Verb (towers above, towered above, towering above)
    • rise Verb (rises, rose, rising)
    • tower Verb (towers, towered, towering)

Konjugationen für uittorenen:

o.t.t.
  1. toren uit
  2. torent uit
  3. torent uit
  4. torenen uit
  5. torenen uit
  6. torenen uit
o.v.t.
  1. torende uit
  2. torende uit
  3. torende uit
  4. torenden uit
  5. torenden uit
  6. torenden uit
v.t.t.
  1. ben uitgetorend
  2. bent uitgetorend
  3. is uitgetorend
  4. zijn uitgetorend
  5. zijn uitgetorend
  6. zijn uitgetorend
v.v.t.
  1. was uitgetorend
  2. was uitgetorend
  3. was uitgetorend
  4. waren uitgetorend
  5. waren uitgetorend
  6. waren uitgetorend
o.t.t.t.
  1. zal uittorenen
  2. zult uittorenen
  3. zal uittorenen
  4. zullen uittorenen
  5. zullen uittorenen
  6. zullen uittorenen
o.v.t.t.
  1. zou uittorenen
  2. zou uittorenen
  3. zou uittorenen
  4. zouden uittorenen
  5. zouden uittorenen
  6. zouden uittorenen
diversen
  1. toren uit!
  2. torent uit!
  3. uitgetorend
  4. uittorenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uittorenen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rise aangroei; aangroeiing; aanwas; aanwinst; bult; expansie; groei; groter worden; heuvel; klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging; toename; toeneming; uitbreiding; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking; vooruitgang; vordering
tower toren; torentje
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rise uitrijzen; uittorenen aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; bevorderd worden; de hoogte ingaan; gaan staan; gedijen; groeien; groot worden; groter worden; hoger worden; hogerop komen; in de lucht omhoogstijgen; naar boven gaan; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; opborrelen; opgroeien; opstaan; opstijgen; opvliegen; opwellen; opzetten; rijzen; stijgen; toenemen; verheffen; vermeerderen; zich opwerken
rise above uitrijzen; uittorenen verderreiken
tower uitrijzen; uittorenen
tower above uitrijzen; uittorenen verderreiken