Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. uitruimen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitruimden (Niederländisch) ins Englisch

uitruimen:

uitruimen Verb (ruim uit, ruimt uit, ruimde uit, ruimden uit, uitgeruimd)

  1. uitruimen (uitmesten; opruimen; schoonmaken; reinigen)
    to clean up; to tidy up; to clear out; to tidy out; to empty; to clean out; to clear; to finish
    • clean up Verb (cleans up, cleaned up, cleaning up)
    • tidy up Verb (tidies up, tidied up, tidying up)
    • clear out Verb (clears out, cleared out, clearing out)
    • tidy out Verb (tidy out, tidied out, tidying out)
    • empty Verb (empties, emptied, emptying)
    • clean out Verb (cleans out, cleaned out, cleaning out)
    • clear Verb (clears, cleared, clearing)
    • finish Verb (finishes, finished, finishing)

Konjugationen für uitruimen:

o.t.t.
  1. ruim uit
  2. ruimt uit
  3. ruimt uit
  4. ruimen uit
  5. ruimen uit
  6. ruimen uit
o.v.t.
  1. ruimde uit
  2. ruimde uit
  3. ruimde uit
  4. ruimden uit
  5. ruimden uit
  6. ruimden uit
v.t.t.
  1. heb uitgeruimd
  2. hebt uitgeruimd
  3. heeft uitgeruimd
  4. hebben uitgeruimd
  5. hebben uitgeruimd
  6. hebben uitgeruimd
v.v.t.
  1. had uitgeruimd
  2. had uitgeruimd
  3. had uitgeruimd
  4. hadden uitgeruimd
  5. hadden uitgeruimd
  6. hadden uitgeruimd
o.t.t.t.
  1. zal uitruimen
  2. zult uitruimen
  3. zal uitruimen
  4. zullen uitruimen
  5. zullen uitruimen
  6. zullen uitruimen
o.v.t.t.
  1. zou uitruimen
  2. zou uitruimen
  3. zou uitruimen
  4. zouden uitruimen
  5. zouden uitruimen
  6. zouden uitruimen
en verder
  1. ben uitgeruimd
  2. bent uitgeruimd
  3. is uitgeruimd
  4. zijn uitgeruimd
  5. zijn uitgeruimd
  6. zijn uitgeruimd
diversen
  1. ruim uit!
  2. ruimt uit!
  3. uitgeruimd
  4. uitruimend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitruimen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
finish afkrijgen; afwerking; einde; eindpunt; eindstreep; end; fineer; finish; finishlijn; meet; uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
clean out opruimen; reinigen; schoonmaken; uitmesten; uitruimen ledigen; leeghalen; leegmaken; stalmesten; uithalen; uitplunderen; uitschudden
clean up opruimen; reinigen; schoonmaken; uitmesten; uitruimen opschonen; saneren; schoon maken; stalmesten
clear opruimen; reinigen; schoonmaken; uitmesten; uitruimen afdekken; afruimen; banen; bevrijden; dechargeren; emanciperen; inklaren; klaren; ledigen; leeghalen; leegmaken; legen; onschuldig verklaren; opruimen; reinigen; ruimen; schoonmaken; schoonpoetsen; uithalen; uitschakelen; uitverkopen; verlossen; verrekenen; vrijmaken; vrijpleiten; vrijspraak bepleiten; vrijspreken; vrijvechten; wissen; zuiveren
clear out opruimen; reinigen; schoonmaken; uitmesten; uitruimen inrukken; ledigen; leeghalen; leegmaken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren; uithalen; uitnemen
empty opruimen; reinigen; schoonmaken; uitmesten; uitruimen afscheiden; afvoeren; ledigen; leegdrinken; leeggieten; leeghalen; leegmaken; legen; lozen; opdrinken; plunderen; ruimen; spuien; uitdrinken; uitgieten; uithalen; uitknijpen; uitnemen; uitpersen; uitscheiden; uitstoten; uitwateren; uitwerpen; uitzuigen; water afvoeren; water lozen
finish opruimen; reinigen; schoonmaken; uitmesten; uitruimen aankomen; afdoen; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; fiksen; finishen; garneren; in orde maken; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; klaren; ledigen; leegdrinken; leegeten; leeghalen; leegmaken; naar einde toewerken; opdrinken; opeten; opgebruiken; ophouden; opkrijgen; opmaken; opsmukken; perfectioneren; regelen; schotels garneren; stoppen; ten einde lopen; uitdrinken; uithalen; uitkrijgen; uitpraten; uitspelen; uitspreken; versieren; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen
tidy out opruimen; reinigen; schoonmaken; uitmesten; uitruimen
tidy up opruimen; reinigen; schoonmaken; uitmesten; uitruimen bergen; opfrissen; opruimen; stalmesten; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
empty eindig; hol; ijdel; inhoudsloos; ledig; leeg; loos; nietszeggend; onbezet; ongevuld; vergankelijk; voorbijgaand; zonder inhoud
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
clear aanschouwelijk; af; afgedaan; afgelopen; begrijpelijk; bevattelijk; blank; bleek; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; direct; doorschijnend; doorzichtig; duidelijk; duidelijk klinkend; fideel; flagrant; fleurig; geestig; gereed; geëindigd; helder; helderklinkend; herkenbaar; inzichtelijk; jolig; klaar; klaar als een klontje; klare; kleurig; kleurloos; kwiek; levendig; loos; lustig; monter; onbewolkt; ongekleurd; onmiskenbaar; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; over; overduidelijk; recht door zee; regelrecht; transparant; uit; uitgelaten; verhelderend; verstaanbaar; voltooid; voorbij; vrij; vrolijk; wakker; welgemoed; zo klaar als een klontje; zonder taak; zonneklaar; zonnig

Computerübersetzung von Drittern: