Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. uitlijn:
  2. uitlijnen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitlijn (Niederländisch) ins Englisch

uitlijn:

uitlijn [znw.] Nomen

  1. uitlijn (uitservice)
    the box office; the ticket office

Übersetzung Matrix für uitlijn:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
box office uitlijn; uitservice bespreekbureau; ticketbureau
ticket office uitlijn; uitservice bespreekbureau; ticketbureau

uitlijnen:

uitlijnen Verb (lijn uit, lijnt uit, lijnde uit, lijnden uit, uitgelijnd)

  1. uitlijnen (uitbalanceren; richten)
    to align; to line up
    • align Verb (aligns, aligned, aligning)
    • line up Verb (lines up, lined up, lining up)
  2. uitlijnen
    to align
    – To position objects or text relative to some point, such as the page margin. 1
    • align Verb (aligns, aligned, aligning)
  3. uitlijnen
    to align
    – In data handling, to store multiple-byte data units so that the respective bytes fall in corresponding locations of memory. 1
    • align Verb (aligns, aligned, aligning)
  4. uitlijnen
    to snap
    – To automatically align drawing objects to gridlines, guides, columns, other objects, etc. 1
    • snap Verb (snaps, snapped, snapping)

Konjugationen für uitlijnen:

o.t.t.
  1. lijn uit
  2. lijnt uit
  3. lijnt uit
  4. lijnen uit
  5. lijnen uit
  6. lijnen uit
o.v.t.
  1. lijnde uit
  2. lijnde uit
  3. lijnde uit
  4. lijnden uit
  5. lijnden uit
  6. lijnden uit
v.t.t.
  1. heb uitgelijnd
  2. hebt uitgelijnd
  3. heeft uitgelijnd
  4. hebben uitgelijnd
  5. hebben uitgelijnd
  6. hebben uitgelijnd
v.v.t.
  1. had uitgelijnd
  2. had uitgelijnd
  3. had uitgelijnd
  4. hadden uitgelijnd
  5. hadden uitgelijnd
  6. hadden uitgelijnd
o.t.t.t.
  1. zal uitlijnen
  2. zult uitlijnen
  3. zal uitlijnen
  4. zullen uitlijnen
  5. zullen uitlijnen
  6. zullen uitlijnen
o.v.t.t.
  1. zou uitlijnen
  2. zou uitlijnen
  3. zou uitlijnen
  4. zouden uitlijnen
  5. zouden uitlijnen
  6. zouden uitlijnen
en verder
  1. ben uitgelijnd
  2. bent uitgelijnd
  3. is uitgelijnd
  4. zijn uitgelijnd
  5. zijn uitgelijnd
  6. zijn uitgelijnd
diversen
  1. lijn uit!
  2. lijnt uit!
  3. uitgelijnd
  4. uitlijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitlijnen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
snap biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
align richten; uitbalanceren; uitlijnen gelijkrichten
line up richten; uitbalanceren; uitlijnen aantreden; toetreden
snap uitlijnen afbekken; afblaffen; afsnauwen; dichtbijten; een knippend geluid maken; exploderen; fladderen; happen; klappen; knakken; knappen; ontploffen; snauwen; springen; toebijten; toehappen; toesnauwen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; wapperen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
snap attractief; elegant; fraai; goed ogend; gracieus; knap; mooi; sierlijk; welgevallig

Wiktionary Übersetzungen für uitlijnen:

uitlijnen
verb
  1. to place (objects) into a line
  2. arrange lines on a page or computer screen
  3. to bring into perfect alignment