Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
remove
|
|
afnemen; afstoffen; afwissen
|
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
do out
|
afdoen; afhandelen; beslechten; twist uit de weg ruimen
|
|
entomb
|
afdoen; afhandelen; beslechten; twist uit de weg ruimen
|
|
inter
|
afdoen; afhandelen; beslechten; twist uit de weg ruimen
|
begraven; ter aarde bestellen
|
put out
|
afdoen; afhandelen; beslechten; twist uit de weg ruimen
|
aanbesteden; afzetten; blussen; doven; ontstemmen; smoren; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen; uitbesteden; uitblussen; uitdoen; uitdoven; uitmaken; uitschakelen; uitzetten
|
remove
|
afdoen; afhandelen; beslechten; twist uit de weg ruimen
|
aanrekenen; aanwrijven; afnemen; afscheiden; afstoffen; afvoeren; afzonderen; dalen; declineren; demonteren; disloqueren; ecarteren; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; ledigen; leeghalen; leegmaken; lichten; lozen; minder worden; minderen; ontmantelen; onttakelen; ontzetten; reinigen; roeren; schoonmaken; schoonpoetsen; stoffen; tanen; teruggaan; uit de macht ontzetten; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uithalen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; verhuizen; verleggen; verminderen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervallen; vervoeren; vervreemden; verwijderen; verzetten; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegleiden; wegnemen; wegvoeren; wegwerken; zuiveren
|
settle
|
afdoen; afhandelen; beslechten; twist uit de weg ruimen
|
aanzuiveren; betalen; bezinken; bijleggen; effenen; egaliseren; genoegdoen; goedmaken; koloniseren; nabetalen; neerstrijken; plaatsnemen; regelen; rekening betalen; ruzie afsluiten; ruzie bijleggen; schikken; settelen; vereffenen; verrekenen; verzoenen; vestigen; voldoen; zich nestelen; zich vestigen
|
take off
|
afdoen; afhandelen; beslechten; twist uit de weg ruimen
|
aanbreken; aanvangen; afreizen; afsteken; afvaren; beginnen; de hoogte ingaan; een begin nemen; heengaan; in de lucht omhoogstijgen; intreden; inzetten; kopiëren; nabootsen; namaken; omhoogkomen; ontkleden; op gang komen; opstappen; opstijgen; opvliegen; smeren; starten; stijgen; uitdoen; uitkleden; uittrekken; van start gaan; verdwijnen; verlaten; vertrekken; verwijderen; weggaan; wegreizen; wegtrekken; wegvaren
|
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
put out
|
|
gepikeerd; geprikkeld; misnoegd; ontstemd; wrevelig
|