Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. thuishorend:
  2. thuishoren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für thuishorend (Niederländisch) ins Englisch

thuishorend:

thuishorend Adjektiv

  1. thuishorend
    belonging; going

Übersetzung Matrix für thuishorend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
belonging bezitting
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
going thuishorend
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
belonging thuishorend

thuishorend form of thuishoren:

thuishoren Verb (hoor thuis, hoort thuis, hoorde thuis, hoorden thuis, thuisgehoord)

  1. thuishoren
    to belong
    • belong Verb (belongs, belonged, belonging)

Konjugationen für thuishoren:

o.t.t.
  1. hoor thuis
  2. hoort thuis
  3. hoort thuis
  4. horen thuis
  5. horen thuis
  6. horen thuis
o.v.t.
  1. hoorde thuis
  2. hoorde thuis
  3. hoorde thuis
  4. hoorden thuis
  5. hoorden thuis
  6. hoorden thuis
v.t.t.
  1. heb thuisgehoord
  2. hebt thuisgehoord
  3. heeft thuisgehoord
  4. hebben thuisgehoord
  5. hebben thuisgehoord
  6. hebben thuisgehoord
v.v.t.
  1. had thuisgehoord
  2. had thuisgehoord
  3. had thuisgehoord
  4. hadden thuisgehoord
  5. hadden thuisgehoord
  6. hadden thuisgehoord
o.t.t.t.
  1. zal thuishoren
  2. zult thuishoren
  3. zal thuishoren
  4. zullen thuishoren
  5. zullen thuishoren
  6. zullen thuishoren
o.v.t.t.
  1. zou thuishoren
  2. zou thuishoren
  3. zou thuishoren
  4. zouden thuishoren
  5. zouden thuishoren
  6. zouden thuishoren
en verder
  1. ben thuisgehoord
  2. bent thuisgehoord
  3. is thuisgehoord
  4. zijn thuisgehoord
  5. zijn thuisgehoord
  6. zijn thuisgehoord
diversen
  1. hoor thuis!
  2. hoort thuis!
  3. thuisgehoord
  4. thuishorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für thuishoren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
belong thuishoren bijeen horen; samenhoren

Wiktionary Übersetzungen für thuishoren:

thuishoren
verb
  1. be part of a group
  2. be accepted in a group
  3. have its proper place