Niederländisch
Detailübersetzungen für straling uitzenden (Niederländisch) ins Englisch
straling uitzenden:
straling uitzenden Verb (zend straling uit, zendt straling uit, zond straling uit, zonden straling uit, straling uitgezonden)
-
straling uitzenden
Konjugationen für straling uitzenden:
o.t.t.
- zend straling uit
- zendt straling uit
- zendt straling uit
- zenden straling uit
- zenden straling uit
- zenden straling uit
o.v.t.
- zond straling uit
- zond straling uit
- zond straling uit
- zonden straling uit
- zonden straling uit
- zonden straling uit
v.t.t.
- heb straling uitgezonden
- hebt straling uitgezonden
- heeft straling uitgezonden
- hebben straling uitgezonden
- hebben straling uitgezonden
- hebben straling uitgezonden
v.v.t.
- had straling uitgezonden
- had straling uitgezonden
- had straling uitgezonden
- hadden straling uitgezonden
- hadden straling uitgezonden
- hadden straling uitgezonden
o.t.t.t.
- zal straling uitzenden
- zult straling uitzenden
- zal straling uitzenden
- zullen straling uitzenden
- zullen straling uitzenden
- zullen straling uitzenden
o.v.t.t.
- zou straling uitzenden
- zou straling uitzenden
- zou straling uitzenden
- zouden straling uitzenden
- zouden straling uitzenden
- zouden straling uitzenden
en verder
- ben straling uitgezonden
- bent straling uitgezonden
- is straling uitgezonden
- zijn straling uitgezonden
- zijn straling uitgezonden
- zijn straling uitgezonden
diversen
- zend straling uit!
- zendt straling uit!
- straling uitgezonden
- straling uitzendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für straling uitzenden:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
radiate | licht verspreiden; schijnen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
emanate | straling uitzenden | rondstralen; uitstralen; uitzenden; zenden |
emit | straling uitzenden | emitteren; rondstralen; uitstralen; uitzenden; zenden |
radiate | straling uitzenden | blaken; flikkeren; fonkelen; glanzen; glunderen; iets uitstralen; licht uitzenden; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen |