Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. spuiten:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für spuitend (Niederländisch) ins Englisch

spuiten:

spuiten Verb (spuit, spoot, spoten, gespoten)

  1. spuiten (injecteren)
    to inject
    • inject Verb (injects, injected, injecting)
  2. spuiten (met spuit een medicijn toedienen)
    to spout; to spurt; administer a medecin w a syringe
  3. spuiten (uitspuiten)
    to spout; to gush; to spurt
    • spout Verb (spouts, spouted, spouting)
    • gush Verb (gushes, gushed, gushing)
    • spurt Verb (spurts, spurted, spurting)

Konjugationen für spuiten:

o.t.t.
  1. spuit
  2. spuit
  3. spuit
  4. spuiten
  5. spuiten
  6. spuiten
o.v.t.
  1. spoot
  2. spoot
  3. spoot
  4. spoten
  5. spoten
  6. spoten
v.t.t.
  1. heb gespoten
  2. hebt gespoten
  3. heeft gespoten
  4. hebben gespoten
  5. hebben gespoten
  6. hebben gespoten
v.v.t.
  1. had gespoten
  2. had gespoten
  3. had gespoten
  4. hadden gespoten
  5. hadden gespoten
  6. hadden gespoten
o.t.t.t.
  1. zal spuiten
  2. zult spuiten
  3. zal spuiten
  4. zullen spuiten
  5. zullen spuiten
  6. zullen spuiten
o.v.t.t.
  1. zou spuiten
  2. zou spuiten
  3. zou spuiten
  4. zouden spuiten
  5. zouden spuiten
  6. zouden spuiten
en verder
  1. ben gespoten
  2. bent gespoten
  3. is gespoten
  4. zijn gespoten
  5. zijn gespoten
  6. zijn gespoten
diversen
  1. spuit!
  2. spuitt!
  3. gespoten
  4. spuitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für spuiten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
spout schenktuit; tuit
spurt sprint; spurt
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
administer a medecin w a syringe met spuit een medicijn toedienen; spuiten
gush spuiten; uitspuiten golven; golvend bewegen; gulpen; gutsen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; vloeien
inject injecteren; spuiten inenten; inoculeren; inspuiten; vaccineren
spout met spuit een medicijn toedienen; spuiten; uitspuiten spuien; spurten; tuiten; uiten
spurt met spuit een medicijn toedienen; spuiten; uitspuiten spurten

Verwandte Wörter für "spuiten":


Wiktionary Übersetzungen für spuiten:

spuiten
verb
  1. overgankelijk: snel doen stromen
  2. ergatief: snel stromen
spuiten
verb
  1. to take or be administered something by means of injection
  2. (of a cetacean) exhale visibly through the spout the seawater

Computerübersetzung von Drittern: