Niederländisch
Detailübersetzungen für smoesen (Niederländisch) ins Englisch
smoezen:
-
de smoezen (voorwendsels; uitvluchten)
-
smoezen (smiespelen; fluisteren)
Konjugationen für smoezen:
o.t.t.
- smoes
- smoest
- smoest
- smoesen
- smoesen
- smoesen
o.v.t.
- smoesde
- smoesde
- smoesde
- smoesden
- smoesden
- smoesden
v.t.t.
- heb gesmoesd
- hebt gesmoesd
- heeft gesmoesd
- hebben gesmoesd
- hebben gesmoesd
- hebben gesmoesd
v.v.t.
- had gesmoesd
- had gesmoesd
- had gesmoesd
- hadden gesmoesd
- hadden gesmoesd
- hadden gesmoesd
o.t.t.t.
- zal smoezen
- zult smoezen
- zal smoezen
- zullen smoezen
- zullen smoezen
- zullen smoezen
o.v.t.t.
- zou smoezen
- zou smoezen
- zou smoezen
- zouden smoezen
- zouden smoezen
- zouden smoezen
en verder
- ben gesmoesd
- bent gesmoesd
- is gesmoesd
- zijn gesmoesd
- zijn gesmoesd
- zijn gesmoesd
diversen
- smoes!
- smoest!
- gesmoesd
- smoesend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für smoezen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
excuses | smoezen; uitvluchten; voorwendsels | |
poor excuses | smoezen; uitvluchten; voorwendsels | smoesjes |
pretexts | smoezen; uitvluchten; voorwendsels | |
whisper | fluistering; gefluister | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
exchange confidences | fluisteren; smiespelen; smoezen | |
whisper | fluisteren; smiespelen; smoezen | fluisteren; influisteren; ingeven; lispelen; sissen; souffleren; voorzeggen |