Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. oproken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für oproken (Niederländisch) ins Englisch

oproken:

oproken Verb (rook op, rookt op, rookte op, rookten op, opgerookt)

  1. oproken
    to smoke
    • smoke Verb (smokes, smoked, smoking)

Konjugationen für oproken:

o.t.t.
  1. rook op
  2. rookt op
  3. rookt op
  4. roken op
  5. roken op
  6. roken op
o.v.t.
  1. rookte op
  2. rookte op
  3. rookte op
  4. rookten op
  5. rookten op
  6. rookten op
v.t.t.
  1. heb opgerookt
  2. hebt opgerookt
  3. heeft opgerookt
  4. hebben opgerookt
  5. hebben opgerookt
  6. hebben opgerookt
v.v.t.
  1. had opgerookt
  2. had opgerookt
  3. had opgerookt
  4. hadden opgerookt
  5. hadden opgerookt
  6. hadden opgerookt
o.t.t.t.
  1. zal oproken
  2. zult oproken
  3. zal oproken
  4. zullen oproken
  5. zullen oproken
  6. zullen oproken
o.v.t.t.
  1. zou oproken
  2. zou oproken
  3. zou oproken
  4. zouden oproken
  5. zouden oproken
  6. zouden oproken
en verder
  1. is opgerookt
  2. zijn opgerookt
diversen
  1. rook op!
  2. rookt op!
  3. opgerookt
  4. oprokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für oproken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
smoke kruitdamp; peuk; sigaret; stinkstok
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
smoke oproken dampen; roken; stomen; tabak roken; uitwasemen; walm afgeven; walmen; wasemen