Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. opbeuren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opbeuren (Niederländisch) ins Englisch

opbeuren:

opbeuren Verb (beur op, beurt op, beurde op, beurden op, opgebeurd)

  1. opbeuren (bemoedigen)
    to console; to solace; to comfort
    • console Verb (consoles, consoled, consoling)
    • solace Verb (solaces, solaced, solacing)
    • comfort Verb (comforts, comforted, comforting)
    to cheer up
    – cause (somebody) to feel happier or more cheerful 1
    • cheer up Verb (cheers up, cheered up, cheering up)
      • She tried to cheer up the disappointed child when he failed to win the spelling bee1
  2. opbeuren (troosten; ondersteunen; bemoedigen; vertroosten)
    to comfort
    • comfort Verb (comforts, comforted, comforting)

Konjugationen für opbeuren:

o.t.t.
  1. beur op
  2. beurt op
  3. beurt op
  4. beuren op
  5. beuren op
  6. beuren op
o.v.t.
  1. beurde op
  2. beurde op
  3. beurde op
  4. beurden op
  5. beurden op
  6. beurden op
v.t.t.
  1. heb opgebeurd
  2. hebt opgebeurd
  3. heeft opgebeurd
  4. hebben opgebeurd
  5. hebben opgebeurd
  6. hebben opgebeurd
v.v.t.
  1. had opgebeurd
  2. had opgebeurd
  3. had opgebeurd
  4. hadden opgebeurd
  5. hadden opgebeurd
  6. hadden opgebeurd
o.t.t.t.
  1. zal opbeuren
  2. zult opbeuren
  3. zal opbeuren
  4. zullen opbeuren
  5. zullen opbeuren
  6. zullen opbeuren
o.v.t.t.
  1. zou opbeuren
  2. zou opbeuren
  3. zou opbeuren
  4. zouden opbeuren
  5. zouden opbeuren
  6. zouden opbeuren
en verder
  1. ben opgebeurd
  2. bent opgebeurd
  3. is opgebeurd
  4. zijn opgebeurd
  5. zijn opgebeurd
  6. zijn opgebeurd
diversen
  1. beur op!
  2. beurt op!
  3. opgebeurd
  4. opbeurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opbeuren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
comfort behaaglijkheid; bemoediging; comfort; gerief; geriefelijkheid; gerieflijkheid; opmontering; soelaas; troost; troosting; vertroosting
console console; regeltafel; spelcomputer
solace soelaas; solaas; troost; troosting; vertroosting
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cheer up bemoedigen; opbeuren blij maken; fleurig maken; opfleuren; opkikkeren; opknappen; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden
comfort bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden
console bemoedigen; opbeuren
solace bemoedigen; opbeuren
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
cheer up komaan