Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. onvermoeibaar:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onvermoeibaar (Niederländisch) ins Englisch

onvermoeibaar:

onvermoeibaar Adjektiv

  1. onvermoeibaar (noest; bedreven)
    indefatigable; zealous; tireless; diligent; assiduous; practised; ardent; industrious; practiced
  2. onvermoeibaar

Übersetzung Matrix für onvermoeibaar:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ardent bedreven; noest; onvermoeibaar fel; fervent; gepassioneerd; hartstochtelijk; heetbloedig; heftig; hevig; spiritueus; stormachtig; temperamentvol; verwoed; vurig; warmbloedig
assiduous bedreven; noest; onvermoeibaar naarstig; toegewijd; verwoed
diligent bedreven; noest; onvermoeibaar arbeidzaam; naarstig; noest; toegewijd; verwoed
indefatigable bedreven; noest; onvermoeibaar onverdroten; onvermoeid
industrious bedreven; noest; onvermoeibaar actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; druk; ijverig; naarstig; nijver; noest; verwoed; vlijtig; werkend; werkzaam
practiced bedreven; noest; onvermoeibaar geleerd; geschoold; onderwezen
practised bedreven; noest; onvermoeibaar geleerd; geschoold; onderwezen
tireless bedreven; noest; onvermoeibaar
untiring onvermoeibaar aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; onvermoeid; steeds; telkens; voortdurend
unwearying onvermoeibaar onverdroten
zealous bedreven; noest; onvermoeibaar ijverig; vlijtig

Verwandte Wörter für "onvermoeibaar":


Wiktionary Übersetzungen für onvermoeibaar:

onvermoeibaar
adjective
  1. extremely persistent and untiring