Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. ontloven:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ontloven (Niederländisch) ins Englisch

ontloven:

ontloven Verb (ontloof, ontlooft, ontloofde, ontloofden, ontloofd)

  1. ontloven (ontbladeren)
    to defoliate; to deleave; strip off the leaves; to strip of the leaves

Konjugationen für ontloven:

o.t.t.
  1. ontloof
  2. ontlooft
  3. ontlooft
  4. ontloven
  5. ontloven
  6. ontloven
o.v.t.
  1. ontloofde
  2. ontloofde
  3. ontloofde
  4. ontloofden
  5. ontloofden
  6. ontloofden
v.t.t.
  1. heb ontloofd
  2. hebt ontloofd
  3. heeft ontloofd
  4. hebben ontloofd
  5. hebben ontloofd
  6. hebben ontloofd
v.v.t.
  1. had ontloofd
  2. had ontloofd
  3. had ontloofd
  4. hadden ontloofd
  5. hadden ontloofd
  6. hadden ontloofd
o.t.t.t.
  1. zal ontloven
  2. zult ontloven
  3. zal ontloven
  4. zullen ontloven
  5. zullen ontloven
  6. zullen ontloven
o.v.t.t.
  1. zou ontloven
  2. zou ontloven
  3. zou ontloven
  4. zouden ontloven
  5. zouden ontloven
  6. zouden ontloven
en verder
  1. is ontloofd
  2. zijn ontloofd
diversen
  1. ontloof!
  2. ontlooft!
  3. ontloofd
  4. ontlovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ontloven:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
defoliate ontbladeren; ontloven
deleave ontbladeren; ontloven
strip of the leaves ontbladeren; ontloven
strip off the leaves ontbladeren; ontloven