Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. omschrijvend:
  2. omschrijven:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for omschrijvend:
    • descriptive


Niederländisch

Detailübersetzungen für omschrijvend (Niederländisch) ins Englisch

omschrijvend:

omschrijvend Adjektiv

  1. omschrijvend (definiërend)
    defining; specifying

Übersetzung Matrix für omschrijvend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
defining discipline; dwang; gehoorzaamheid; onderwerping; orde; tucht
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
defining definiërend; omschrijvend
specifying definiërend; omschrijvend

Wiktionary Übersetzungen für omschrijvend:

omschrijvend
adjective
  1. expressed in more words than are necessary
  2. indirect in naming an entity; circumlocutory
  3. grammar: characterized by periphrase or circumlocution

omschrijven:

omschrijven Verb (omschrijf, omschrijft, omschreef, omschreven, omschreven)

  1. omschrijven (definiëren; bepalen)
    to determine; to define; to outline
    • determine Verb (determines, determined, determining)
    • define Verb (defines, defined, defining)
    • outline Verb (outlines, outlined, outlining)
  2. omschrijven (beschrijven; schetsen; afschilderen)
    to describe; to sketch; to outline
    • describe Verb (describes, described, describing)
    • sketch Verb (sketches, sketched, sketching)
    • outline Verb (outlines, outlined, outlining)

Konjugationen für omschrijven:

o.t.t.
  1. omschrijf
  2. omschrijft
  3. omschrijft
  4. omschrijven
  5. omschrijven
  6. omschrijven
o.v.t.
  1. omschreef
  2. omschreef
  3. omschreef
  4. omschreven
  5. omschreven
  6. omschreven
v.t.t.
  1. heb omschreven
  2. hebt omschreven
  3. heeft omschreven
  4. hebben omschreven
  5. hebben omschreven
  6. hebben omschreven
v.v.t.
  1. had omschreven
  2. had omschreven
  3. had omschreven
  4. hadden omschreven
  5. hadden omschreven
  6. hadden omschreven
o.t.t.t.
  1. zal omschrijven
  2. zult omschrijven
  3. zal omschrijven
  4. zullen omschrijven
  5. zullen omschrijven
  6. zullen omschrijven
o.v.t.t.
  1. zou omschrijven
  2. zou omschrijven
  3. zou omschrijven
  4. zouden omschrijven
  5. zouden omschrijven
  6. zouden omschrijven
en verder
  1. ben omschreven
  2. bent omschreven
  3. is omschreven
  4. zijn omschreven
  5. zijn omschreven
  6. zijn omschreven
diversen
  1. omschrijf!
  2. omschrijft!
  3. omschreven
  4. omschrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für omschrijven:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
determine bepalen; beschikken; vaststellen; verordenen; voorschrijven
outline afmeting van omlijning; aftekening; basislijn; contour; grondlijn; hoofdlijn; hoofdlijn in plan of verhaal; omlijning; omtrek; overzicht; tekening; vorm
sketch schets; schetstekening; tekening
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
define bepalen; definiëren; omschrijven aanduiden; aangeven; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; beschrijven; iets aanwijzen; indiceren; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; mededelen; nader omschrijven; omlijnen; preciseren; typeren; uiteenzetten; verhalen; vertellen; wijzen; zeggen
describe afschilderen; beschrijven; omschrijven; schetsen afschilderen; beschrijven; doen lijken; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; mededelen; typeren; uiteenzetten; verhalen; vertellen; weergeven; zeggen
determine bepalen; definiëren; omschrijven bepalen; bestemmen; determineren; vaststellen
outline afschilderen; bepalen; beschrijven; definiëren; omschrijven; schetsen afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; kort weergeven; omlijnen; samenvatten
sketch afschilderen; beschrijven; omschrijven; schetsen afbeelden; portretteren; schilderen; tekenen

Wiktionary Übersetzungen für omschrijven:

omschrijven
verb
  1. in enige woorden een definitie ergens van geven
omschrijven
verb
  1. to represent in words
  2. to represent letters or words in the characters of another alphabet or script

Cross Translation:
FromToVia
omschrijven fix; affix; attach; determine; fasten; secure; set; stick; appoint; define; allot fixerattacher, affermir, rendre immobile, maintenir en place.