Niederländisch
Detailübersetzungen für minachten (Niederländisch) ins Englisch
minachten:
-
minachten (verachten; neerkijken op; geringschatten)
to despise; to disregard; to disdain; to scorn; to look down upon; to hold in contempt; to treat with disregard; to slight
Konjugationen für minachten:
o.t.t.
- minacht
- minacht
- minacht
- minachten
- minachten
- minachten
o.v.t.
- minachtte
- minachtte
- minachtte
- minachtten
- minachtten
- minachtten
v.t.t.
- heb geminacht
- hebt geminacht
- heeft geminacht
- hebben geminacht
- hebben geminacht
- hebben geminacht
v.v.t.
- had geminacht
- had geminacht
- had geminacht
- hadden geminacht
- hadden geminacht
- hadden geminacht
o.t.t.t.
- zal minachten
- zult minachten
- zal minachten
- zullen minachten
- zullen minachten
- zullen minachten
o.v.t.t.
- zou minachten
- zou minachten
- zou minachten
- zouden minachten
- zouden minachten
- zouden minachten
en verder
- ben geminacht
- bent geminacht
- is geminacht
- zijn geminacht
- zijn geminacht
- zijn geminacht
diversen
- minacht!
- minacht!
- geminacht
- minachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für minachten:
Antonyme für "minachten":
Verwandte Definitionen für "minachten":
Wiktionary Übersetzungen für minachten:
minachten
Cross Translation:
verb
minachten
-
(overgankelijk) minder dan gebruikelijk respect voor iemand hebben
- minachten → disrespect
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• minachten | → disdain; overlook; neglect; fail; dislike; despise; infringe; profane; violate; disparage; scorn | ↔ dédaigner — considérer avec dédain. |
• minachten | → detest; abhor; abominate; loathe; dislike | ↔ détester — (vieilli) maudire. |
• minachten | → disdain; scorn; disparage; despise | ↔ mépriser — Traductions à trier suivant le sens |