Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für lanceren (Niederländisch) ins Englisch
lanceren:
-
lanceren (op de markt brengen; uitgeven)
Konjugationen für lanceren:
o.t.t.
- lanceer
- lanceert
- lanceert
- lanceren
- lanceren
- lanceren
o.v.t.
- lanceerde
- lanceerde
- lanceerde
- lanceerden
- lanceerden
- lanceerden
v.t.t.
- heb gelanceerd
- hebt gelanceerd
- heeft gelanceerd
- hebben gelanceerd
- hebben gelanceerd
- hebben gelanceerd
v.v.t.
- had gelanceerd
- had gelanceerd
- had gelanceerd
- hadden gelanceerd
- hadden gelanceerd
- hadden gelanceerd
o.t.t.t.
- zal lanceren
- zult lanceren
- zal lanceren
- zullen lanceren
- zullen lanceren
- zullen lanceren
o.v.t.t.
- zou lanceren
- zou lanceren
- zou lanceren
- zouden lanceren
- zouden lanceren
- zouden lanceren
diversen
- lanceer!
- lanceert!
- gelanceerd
- lancerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
lanceren (lancering)