Niederländisch
Detailübersetzungen für labellen (Niederländisch) ins Englisch
label:
-
de label (sticker; etiket; plakker; plakkertje)
-
de label (handelsmerk; merk)
-
label
the label– In DNS, each part of a DNS domain name that represents a node in the domain namespace tree. For example, the three labels example, microsoft, and com make up the DNS domain name example.microsoft.com. Each label used in a DNS name cannot exceed 63 octets, 255 bytes including the terminating dot, for the fully qualified domain name (FQDN). 1 -
label
-
label
-
label
-
label
-
label
the tag– A geometrical arrangement of shapes that define a value that the Surface Vision System can recognize. These geometrical arrangements are added to physical objects (then called tagged objects) to work with Surface applications (for example, a glass tile that acts as a puzzle piece in a puzzle application). 1
Übersetzung Matrix für label:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
adhesive label | etiket; label; plakker; plakkertje; sticker | |
brand name | handelsmerk; label; merk | handelsmerk; handelsnaam; merknaam; warenmerk |
label | label | banderol; strook |
paster | etiket; label; plakker; plakkertje; sticker | |
sticker | etiket; label; plakker; plakkertje; sticker | aanplakker; plakker |
tag | etiket; label; plakker; plakkertje; sticker | code; draai; kink; knoop; krijgertje; kronkel; lus; lusvormige kromming; notitiemarkering; ophanglus; tag; tikkertje |
ticket | etiket; label; plakker; plakkertje; sticker | bekeuring; bewijs van ontvangst; boete; bon; entreebiljet; kaart; kaartje; plaatsbewijs; reisbiljet; reçu; spoorkaartje; ticket; toegangsbewijs |
trademark | handelsmerk; label; merk | fabrieksmerk; handelsmerk; handelsnaam; merk; warenmerk |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
label | etiketteren; van etiket voorzien | |
tag | aanroeren; aanstippen; een melding geven; etiketteren; even aanraken; taggen |
Verwandte Wörter für "label":
Computerübersetzung von Drittern: