Niederländisch
Detailübersetzungen für kort samenvatten (Niederländisch) ins Englisch
kort samenvatten:
kort samenvatten Verb (vat 't kort samen, vatte 't kort samen, vatten 't kort samen, 't kort samengevat)
-
kort samenvatten (recapituleren; samenvatten)
Konjugationen für kort samenvatten:
o.t.t.
- vat 't kort samen
- vat 't kort samen
- vat 't kort samen
- vatten 't kort samen
- vatten 't kort samen
- vatten 't kort samen
o.v.t.
- vatte 't kort samen
- vatte 't kort samen
- vatte 't kort samen
- vatten 't kort samen
- vatten 't kort samen
- vatten 't kort samen
v.t.t.
- heb 't kort samengevat
- hebt 't kort samengevat
- heeft 't kort samengevat
- hebben 't kort samengevat
- hebben 't kort samengevat
- hebben 't kort samengevat
v.v.t.
- had 't kort samengevat
- had 't kort samengevat
- had 't kort samengevat
- hadden 't kort samengevat
- hadden 't kort samengevat
- hadden 't kort samengevat
o.t.t.t.
- zal kort samenvatten
- zult kort samenvatten
- zal kort samenvatten
- zullen kort samenvatten
- zullen kort samenvatten
- zullen kort samenvatten
o.v.t.t.
- zou kort samenvatten
- zou kort samenvatten
- zou kort samenvatten
- zouden kort samenvatten
- zouden kort samenvatten
- zouden kort samenvatten
en verder
- is kort samengevat
diversen
- vat 't kort samen!
- vat 't kort samen!
- 't kort samengevat
- 't kort samenvattend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für kort samenvatten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
condense | kort samenvatten; recapituleren; samenvatten | condenseren; dikker worden; door koken dikker maken; door koken dikker worden; door koken verdikken; geconcentreerder worden; inbinden; indikken; inkoken; stollen; tot damp worden; verdampen; verdikken; vervliegen |
recapitulate | kort samenvatten; recapituleren; samenvatten | resumeren |
shorten | kort samenvatten; recapituleren; samenvatten | afkorten; bekorten; inkorten; kort maken; korte tijd blijven; korten; korter maken; minder maken; minimaliseren; verkorten; verkrappen |