Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. kittelen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für kittelen (Niederländisch) ins Englisch

kittelen:

kittelen Verb (kittel, kittelt, kittelde, kittelden, gekitteld)

  1. kittelen (kietelen)
    to tickle; to titillate
    • tickle Verb (tickles, tickled, tickling)
    • titillate Verb (titillates, titillated, titillating)

Konjugationen für kittelen:

o.t.t.
  1. kittel
  2. kittelt
  3. kittelt
  4. kittelen
  5. kittelen
  6. kittelen
o.v.t.
  1. kittelde
  2. kittelde
  3. kittelde
  4. kittelden
  5. kittelden
  6. kittelden
v.t.t.
  1. heb gekitteld
  2. hebt gekitteld
  3. heeft gekitteld
  4. hebben gekitteld
  5. hebben gekitteld
  6. hebben gekitteld
v.v.t.
  1. had gekitteld
  2. had gekitteld
  3. had gekitteld
  4. hadden gekitteld
  5. hadden gekitteld
  6. hadden gekitteld
o.t.t.t.
  1. zal kittelen
  2. zult kittelen
  3. zal kittelen
  4. zullen kittelen
  5. zullen kittelen
  6. zullen kittelen
o.v.t.t.
  1. zou kittelen
  2. zou kittelen
  3. zou kittelen
  4. zouden kittelen
  5. zouden kittelen
  6. zouden kittelen
en verder
  1. ben gekitteld
  2. bent gekitteld
  3. is gekitteld
  4. zijn gekitteld
  5. zijn gekitteld
  6. zijn gekitteld
diversen
  1. kittel!
  2. kittelt!
  3. gekitteld
  4. kittelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kittelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
tickle gekietel; gekriebel; jeuk; jeukerigheid; kriebel
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
tickle kietelen; kittelen jeuken; kriebelen
titillate kietelen; kittelen jeuken; kriebelen