Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. functioneren:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für functioneer (Niederländisch) ins Englisch

functioneren:

functioneren Verb (functioneer, functioneert, functioneerde, functioneerden, gefunctioneerd)

  1. functioneren
    to function
    • function Verb (functions, functioned, funtioning)

Konjugationen für functioneren:

o.t.t.
  1. functioneer
  2. functioneert
  3. functioneert
  4. functioneren
  5. functioneren
  6. functioneren
o.v.t.
  1. functioneerde
  2. functioneerde
  3. functioneerde
  4. functioneerden
  5. functioneerden
  6. functioneerden
v.t.t.
  1. heb gefunctioneerd
  2. hebt gefunctioneerd
  3. heeft gefunctioneerd
  4. hebben gefunctioneerd
  5. hebben gefunctioneerd
  6. hebben gefunctioneerd
v.v.t.
  1. had gefunctioneerd
  2. had gefunctioneerd
  3. had gefunctioneerd
  4. hadden gefunctioneerd
  5. hadden gefunctioneerd
  6. hadden gefunctioneerd
o.t.t.t.
  1. zal functioneren
  2. zult functioneren
  3. zal functioneren
  4. zullen functioneren
  5. zullen functioneren
  6. zullen functioneren
o.v.t.t.
  1. zou functioneren
  2. zou functioneren
  3. zou functioneren
  4. zouden functioneren
  5. zouden functioneren
  6. zouden functioneren
diversen
  1. functioneer!
  2. functioneert!
  3. gefunctioneerd
  4. functionerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

functioneren [znw.] Nomen

  1. functioneren (werken)
    the functioning; the working

Übersetzung Matrix für functioneren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
function ambt; baan; betrekking; dienstbetrekking; eigenschap; functie; functionaliteit; hoedanigheid; job; positie; werkzaamheid
functioning functioneren; werken functionering
working functioneren; werken arbeid; gelukken; job; karwei; lukken; slagen; werken; werking
- doen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
function functioneren uit werken gaan; werkzaam zijn
- werken
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
functioning fungerend; handelend
working actief; arbeidend; arbeidzaam; bedrijvig; bezig; druk; werkend; werkzaam

Synonyms for "functioneren":


Antonyme für "functioneren":


Verwandte Definitionen für "functioneren":

  1. het werk verrichten waarvoor het bedoeld is1
    • het hart functioneert goed, zegt de dokter1

Wiktionary Übersetzungen für functioneren:

functioneren
verb
  1. ~ als een bepaalde functie vervullen
functioneren
verb
  1. to carry on a function

Cross Translation:
FromToVia
functioneren function funktionieren — vorschriftsmäßig arbeiten
functioneren function; operate; run; work; perform; act fonctionneraccomplir sa fonction, en parlant d’un mécanisme, d’un organe, etc.

Computerübersetzung von Drittern: