Niederländisch
Detailübersetzungen für flapt (Niederländisch) ins Englisch
flapt form of flappen:
-
flappen
Konjugationen für flappen:
o.t.t.
- flap
- flapt
- flapt
- flappen
- flappen
- flappen
o.v.t.
- flapte
- flapte
- flapte
- flapten
- flapten
- flapten
v.t.t.
- heb geflapt
- hebt geflapt
- heeft geflapt
- hebben geflapt
- hebben geflapt
- hebben geflapt
v.v.t.
- had geflapt
- had geflapt
- had geflapt
- hadden geflapt
- hadden geflapt
- hadden geflapt
o.t.t.t.
- zal flappen
- zult flappen
- zal flappen
- zullen flappen
- zullen flappen
- zullen flappen
o.v.t.t.
- zou flappen
- zou flappen
- zou flappen
- zouden flappen
- zouden flappen
- zouden flappen
diversen
- flap!
- flapt!
- geflapt
- flappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de flappen (bankbiljetten)
Übersetzung Matrix für flappen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
banknotes | bankbiljetten; flappen | bankpapier; bankpapieren |
blunder | abuis; blunder; domheid; dwaling; enormiteit; flater; fout; giller; misgreep; misrekening; misschot; misser; misslag; misstap; misverstand; vergissing | |
flap | flap; landingsklep; sluitklep | |
paper money | bankbiljetten; flappen | bankbiljet; briefje; papiergeld |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
blab | flappen | babbelen; doorgeven; doorslaan; doorspelen; doorvertellen; kakelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; klikken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; kwijlen; lullen; overbrieven; praten; rondbrieven; rondvertellen; snateren; spreken; uit de school klappen; uitflappen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen |
blunder | flappen | blunderen |
flap | flappen | fladderen; wapperen |
Verwandte Wörter für "flappen":
Computerübersetzung von Drittern: