Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. dalend:
  2. dalen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für dalend (Niederländisch) ins Englisch

dalend:

dalend Adjektiv

  1. dalend
    declining

Übersetzung Matrix für dalend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
declining afslaan; afwijzen; weigeren
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
declining dalend achteruitgaand; afhellend; afnemend; minderend; slinkend; verminderend; vervallend; verzwakkend

Wiktionary Übersetzungen für dalend:


Cross Translation:
FromToVia
dalend retrogressive rückgängigweniger werdend, im Rückgang begriffen

dalend form of dalen:

dalen Verb (daal, daalt, daalde, daalden, gedaald)

  1. dalen
    to descend
    • descend Verb (descends, descended, descending)
  2. dalen (minder worden; declineren; afnemen; )
    to decrease; to decline; to shrink; to remove; to dwindle; wain; to take away; to go thieving; be shortcoming
    • decrease Verb (decreases, decreased, decreasing)
    • decline Verb (declines, declined, declining)
    • shrink Verb (shrinks, shrank, shrinking)
    • remove Verb (removes, removed, removing)
    • dwindle Verb (dwindles, dwindled, dwindling)
    • wain Verb
    • take away Verb (takes away, took away, taking away)
    • go thieving Verb (goes thieving, went thieving, going thieving)

Konjugationen für dalen:

o.t.t.
  1. daal
  2. daalt
  3. daalt
  4. dalen
  5. dalen
  6. dalen
o.v.t.
  1. daalde
  2. daalde
  3. daalde
  4. daalden
  5. daalden
  6. daalden
v.t.t.
  1. ben gedaald
  2. bent gedaald
  3. is gedaald
  4. zijn gedaald
  5. zijn gedaald
  6. zijn gedaald
v.v.t.
  1. was gedaald
  2. was gedaald
  3. was gedaald
  4. waren gedaald
  5. waren gedaald
  6. waren gedaald
o.t.t.t.
  1. zal dalen
  2. zult dalen
  3. zal dalen
  4. zullen dalen
  5. zullen dalen
  6. zullen dalen
o.v.t.t.
  1. zou dalen
  2. zou dalen
  3. zou dalen
  4. zouden dalen
  5. zouden dalen
  6. zouden dalen
diversen
  1. daal!
  2. daalt!
  3. gedaald
  4. dalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

dalen [de ~] Nomen, Plural

  1. de dalen (valleien)
    the valleys

Übersetzung Matrix für dalen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
decline achteruitgang; afname; daling; decadentie; grondverzakking; inzinking; minder worden; terugloop; val; verwording
decrease afname; afname voorraad; afnames; afzwakking; bekorting; besnoeiing; besparing; bezuiniging; daling; inkrimping; korten; kostenbesparing; krimpen; minder worden; minderen; reductie; teruggang; terugloop; val; verkorting; vermindering; vervallingen
remove afnemen; afstoffen; afwissen
shrink psychiater
valleys dalen; valleien
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
be shortcoming afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen
decline afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen achteruitgaan; afkeuren; afnemen; afstemmen; afwijzen; bezwijken; declineren; instorten; minder worden; tenondergaan; teruggaan; verbuigen; vergaan; verrotten; verteren; vervoegen; verwerpen; wegrotten; weigeren; zinken
decrease afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen afnemen; beperken; inkrimpen; inperken; kleiner maken; krimpen; minder worden; minderen; reduceren; slinken; verkleinen; verkorten; verlagen; verminderen
descend dalen afdalen; landen; naar beneden dalen; naar beneden gaan; naar beneden komen; naar beneden lopen; neer laten zakken; neerdalen; neerkomen; omlaaggaan; omlaagkomen
dwindle afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen afnemen; beperken; ineenkrimpen; ineenschrompelen; inkrimpen; inperken; kleiner worden; krimpen; minder worden; minderen; reduceren; schrompelen; slinken; tanen; verkorten; verlagen; verminderen
go thieving afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
remove afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen aanrekenen; aanwrijven; afdoen; afhandelen; afnemen; afscheiden; afstoffen; afvoeren; afzonderen; beslechten; demonteren; disloqueren; ecarteren; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; ledigen; leeghalen; leegmaken; lichten; lozen; ontmantelen; onttakelen; ontzetten; reinigen; roeren; schoonmaken; schoonpoetsen; stoffen; twist uit de weg ruimen; uit de macht ontzetten; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; uithalen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; verhuizen; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; vervreemden; verwijderen; verzetten; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegleiden; wegnemen; wegvoeren; wegwerken; zuiveren
shrink afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen achteruitdeinzen; achteruitgaan; afnemen; afnemend; ineenkrimpen; ineenschrompelen; inkrimpen; kleiner maken; kleiner worden; krimpen; minder worden; schrompelen; slinken; slinkend; tanend; terugdeinzen; terugschrikken; terugwijken; verkleinen; verminderen
take away afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen achteroverdrukken; afhalen; afnemen; afvoeren; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; meedragen; meenemen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; ophalen; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegdragen; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
wain afnemen; dalen; declineren; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen
- zakken

Verwandte Wörter für "dalen":


Synonyms for "dalen":


Antonyme für "dalen":


Verwandte Definitionen für "dalen":

  1. een kleinere waarde krijgen1
    • de prijzen zijn gedaald1
  2. omlaag gaan1
    • het vliegtuig daalt langzaam1

Wiktionary Übersetzungen für dalen:

dalen
verb
  1. naar beneden gaan
dalen
verb
  1. to decrease in value
  2. to tend downward; to become lower; to descend; to sink

Cross Translation:
FromToVia
dalen land; alight; beach; touch down atterrir — Arriver au voisinage de la terre (Sens général)

Computerübersetzung von Drittern: