Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. beveiligd:
  2. beveiligen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für beveiligd (Niederländisch) ins Englisch

beveiligd:

beveiligd Adjektiv

  1. beveiligd
    secured; protected

beveiligd

  1. beveiligd
    armored
    – Pertaining to a defense mechanism used in some malicious software code, intended to complicate or prevent analysis of the code with reverse engineering or code disassembly methods. 1

Übersetzung Matrix für beveiligd:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
armored beveiligd bepantserd; geharnast; gepantserd; in harnas gekleed; van beschermingen voorzien
protected beveiligd afgeschermd; beschermd; luw; met uitsterven bedreigd; windluw
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
secured beveiligd gecovered; gedekt; gezekerd

beveiligd form of beveiligen:

beveiligen Verb (beveilig, beveiligt, beveiligde, beveiligden, beveiligd)

  1. beveiligen (van alarm voorzien)
    to secure; to safeguard; to protect; to guard; equip with an alarm system
  2. beveiligen (van alarminstallatie voorzien; beschermen; bewaken)
  3. beveiligen
    to protect
    – To configure settings to restrict access to or permissions for a file or specific elements within a file. 1
    • protect Verb (protects, protected, protecting)
  4. beveiligen
    to protect
    – To encrypt files with a key and add information such as the license acquisition URL. 1
    • protect Verb (protects, protected, protecting)

Konjugationen für beveiligen:

o.t.t.
  1. beveilig
  2. beveiligt
  3. beveiligt
  4. beveiligen
  5. beveiligen
  6. beveiligen
o.v.t.
  1. beveiligde
  2. beveiligde
  3. beveiligde
  4. beveiligden
  5. beveiligden
  6. beveiligden
v.t.t.
  1. heb beveiligd
  2. hebt beveiligd
  3. heeft beveiligd
  4. hebben beveiligd
  5. hebben beveiligd
  6. hebben beveiligd
v.v.t.
  1. had beveiligd
  2. had beveiligd
  3. had beveiligd
  4. hadden beveiligd
  5. hadden beveiligd
  6. hadden beveiligd
o.t.t.t.
  1. zal beveiligen
  2. zult beveiligen
  3. zal beveiligen
  4. zullen beveiligen
  5. zullen beveiligen
  6. zullen beveiligen
o.v.t.t.
  1. zou beveiligen
  2. zou beveiligen
  3. zou beveiligen
  4. zouden beveiligen
  5. zouden beveiligen
  6. zouden beveiligen
diversen
  1. beveilig!
  2. beveiligt!
  3. beveiligd
  4. beveiligend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für beveiligen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
guard baanschuiver; begeleiding; beveiliging; bewaker; cipier; deurwachter; die wakker is; escorte; garde; gevangenbewaarder; op wacht staan; persoon die op wacht staat; portier; schildwacht; suppoost; vergezellen; wacht; wachter; waker; wakker; wakker persoon
safeguard beveiliging; vrijbrief; vrijgeleide
secure borgen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
equip with an alarm system beveiligen; van alarm voorzien
guard beveiligen; van alarm voorzien behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaken; hoeden; hoeden voor; in bescherming nemen; opletten; toezien op; verdedigen; vrijwaren; waken; waken over
protect beveiligen; van alarm voorzien afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; conserveren; hoeden; in bescherming nemen; instandhouden; opkomen voor; verdedigen; vrijwaren
protect with a security system beschermen; beveiligen; bewaken; van alarminstallatie voorzien
safeguard beveiligen; van alarm voorzien beschermen; beschutten; hoeden; in bescherming nemen; veilig opbergen; verdedigen
secure beveiligen; van alarm voorzien aan elkaar bevestigen; bevestigen; bewaren; deponeren; eigen maken; ergens aan bevestigen; iets bemachtigen; kopen; opslaan; vastbinden; vastleggen; vastmaken; vastzetten; verbinden; verkrijgen; verwerven; verzekeren; zekeren
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
secure veilig

Verwandte Definitionen für "beveiligen":

  1. beschermen tegen gevaar2
    • dit huis is beveiligd tegen inbraak2

Wiktionary Übersetzungen für beveiligen:

beveiligen
verb
  1. er zo goed mogelijk voor zorgen dat er niets verkeerds gebeurt
beveiligen
verb
  1. to make sure and secure
  2. to keep safe

Cross Translation:
FromToVia
beveiligen shelter; harbour; harbor abriter — mettre à l'abri