Niederländisch
Detailübersetzungen für bestreden (Niederländisch) ins Englisch
bestreden:
-
bestreden (tegengegaan; verzet)
Übersetzung Matrix für bestreden:
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
contested | bestreden; tegengegaan; verzet | bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht |
bestreden form of bestrijden:
-
bestrijden (aanvechten; betwisten)
-
bestrijden (bevechten; bekampen)
Konjugationen für bestrijden:
o.t.t.
- bestrijd
- bestrijdt
- bestrijdt
- bestrijden
- bestrijden
- bestrijden
o.v.t.
- bestreed
- bestreed
- bestreed
- bestreden
- bestreden
- bestreden
v.t.t.
- heb bestreden
- hebt bestreden
- heeft bestreden
- hebben bestreden
- hebben bestreden
- hebben bestreden
v.v.t.
- had bestreden
- had bestreden
- had bestreden
- hadden bestreden
- hadden bestreden
- hadden bestreden
o.t.t.t.
- zal bestrijden
- zult bestrijden
- zal bestrijden
- zullen bestrijden
- zullen bestrijden
- zullen bestrijden
o.v.t.t.
- zou bestrijden
- zou bestrijden
- zou bestrijden
- zouden bestrijden
- zouden bestrijden
- zouden bestrijden
diversen
- bestrijd!
- bestrijdt!
- bestreden
- bestrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
bestrijden (aanvechten; betwisten)
Übersetzung Matrix für bestrijden:
Wiktionary Übersetzungen für bestrijden:
bestrijden
Cross Translation:
verb
bestrijden
-
de strijd aanbinden met iets of iemand
- bestrijden → fight
verb
-
To verbally assault, especially to argue against an opinion, motive, or action
-
(transitive) to assail in battle; to fight
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bestrijden | → contest; challenge; impugn; question; dispute; protest | ↔ contester — Mettre en discussion ce que quelqu’un revendique. |
• bestrijden | → challenge; question; contest; dispute; protest | ↔ disputer — Être en discussion plus ou moins vif à propos d’opinions, d’intérêts. |
• bestrijden | → slay | ↔ pourfendre — fendre un homme de haut en bas d’un coup de sabre, de cimeterre. |
• bestrijden | → protest | ↔ protester — promettre formellement, assurer positivement, solennellement. |