Niederländisch

Detailübersetzungen für bemiddeld (Niederländisch) ins Englisch

bemiddeld:

bemiddeld Adjektiv

  1. bemiddeld (met tussenpersoon)

Übersetzung Matrix für bemiddeld:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
with intermediary bemiddeld; met tussenpersoon

Verwandte Wörter für "bemiddeld":

  • bemiddeldheid

bemiddeld form of bemiddelen:

bemiddelen Verb (bemiddel, bemiddelt, bemiddelde, bemiddelden, bemiddeld)

  1. bemiddelen (tussenkomen)
    to mediate
    – act between parties with a view to reconciling differences 1
    • mediate Verb (mediates, mediated, mediating)
      • He mediated a settlement1
    to negotiate; negociate
    – discuss the terms of an arrangement 1
    • negotiate Verb (negotiates, negotiated, negotiating)
      • They negotiated the sale of the house1
    • negociate Verb
  2. bemiddelen (tussenbeide komen; interfereren; interveniëren; )
    to interfere; to intervene; to intercede; to interrupt; to step in; to come between; to butt in
    • interfere Verb (interferes, interfered, interfering)
    • intervene Verb (intervenes, intervened, intervening)
    • intercede Verb (intercedes, interceded, interceding)
    • interrupt Verb (interrupts, interrupted, interrupting)
    • step in Verb (steps in, stepped in, stepping in)
    • come between Verb (comes between, came between, coming between)
    • butt in Verb (butts in, butted in, butting in)
    to mediate
    – act between parties with a view to reconciling differences 1
    • mediate Verb (mediates, mediated, mediating)
      • He mediated a settlement1

Konjugationen für bemiddelen:

o.t.t.
  1. bemiddel
  2. bemiddelt
  3. bemiddelt
  4. bemiddelen
  5. bemiddelen
  6. bemiddelen
o.v.t.
  1. bemiddelde
  2. bemiddelde
  3. bemiddelde
  4. bemiddelden
  5. bemiddelden
  6. bemiddelden
v.t.t.
  1. heb bemiddeld
  2. hebt bemiddeld
  3. heeft bemiddeld
  4. hebben bemiddeld
  5. hebben bemiddeld
  6. hebben bemiddeld
v.v.t.
  1. had bemiddeld
  2. had bemiddeld
  3. had bemiddeld
  4. hadden bemiddeld
  5. hadden bemiddeld
  6. hadden bemiddeld
o.t.t.t.
  1. zal bemiddelen
  2. zult bemiddelen
  3. zal bemiddelen
  4. zullen bemiddelen
  5. zullen bemiddelen
  6. zullen bemiddelen
o.v.t.t.
  1. zou bemiddelen
  2. zou bemiddelen
  3. zou bemiddelen
  4. zouden bemiddelen
  5. zouden bemiddelen
  6. zouden bemiddelen
diversen
  1. bemiddel!
  2. bemiddelt!
  3. bemiddeld
  4. bemiddelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für bemiddelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
interrupt IRQ; interrupt; interruptaanvraag
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
butt in bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen in de rede vallen; interrumperen; onderbreken
come between bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen
intercede bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen in de rede vallen; interrumperen; onderbreken
interfere bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen bemoeien; inmengen; mengen
interrupt bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen in de rede vallen; interrumperen; onderbreken; storen
intervene bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen bemoeien; inmengen; mengen
mediate bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen afdingen; afpingelen; marchanderen; middelen; onderhandelen; pingelen; sjacheren; tegengestelden verenigen; zinnen op
negociate bemiddelen; tussenkomen afdingen; afpingelen; incalculeren; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren; verdisconteren
negotiate bemiddelen; tussenkomen afdingen; afpingelen; incalculeren; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren; verdisconteren
step in bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen bemoeien; inmengen; mengen

Wiktionary Übersetzungen für bemiddelen:

bemiddelen
verb
  1. trachten overeenstemming tussen twee partijen tot stand te brengen
bemiddelen
verb
  1. to act as a moderator
  2. to arbitrate, to pass opinion on something

Cross Translation:
FromToVia
bemiddelen procure; act as agent; act as go-between; purvey; cause; cause to take place; hold; organize; result in; provide; deliver; supply; get procurerfaire obtenir à une personne quelque avantage par son crédit, par ses soins.